Diouf: "Veel optimistischer dan jaar geleden"
nieuwsJaques Diouf (70) zit er ontspannen bij in de lederen zetels van het Brusselse Metropole-hotel. Er kan zelfs een luide lach af, af en toe. Nochtans is er voor de Senegalese topman van het voedselagentschap van de Verenigde Naties weinig reden tot optimisme. Dit jaar alleen al leden 75 miljoen meer mensen honger dan vorig jaar. Zij brengen de teller van het aantal hongerigen op ruim 900 miljoen. En beterschap lijkt niet meteen in zicht, want de stijgende voedselprijzen hebben alle inspanningen voor ontwikkelingshulp van de jongste jaren tenietgedaan. De armste landen zijn er nu erger aan toe dan tien jaar geleden.
En toch blijft Diouf dus optimistisch. Niet omdat hij naiëf is, maar omdat pessimisme een luxe is die hij zich nu eenmaal niet kan permitteren. Erst das Fressen, dann die Moral: dat is ook zijn motto. Hij moet handelen. En snel. Met elke euro die hij van de rijke landen kan losweken, kan hij zaden en meststoffen aankopen om de volgende twee oogsten te redden in de 54 landen die het hardst door de voedselcrisis getroffen worden.
Het FAO waarschuwde meer dan tien jaar geleden al dat er een wereldwijde voedselcrisis zat aan te komen. Het moet u geen plezier doen dat u gelijk kreeg. Jacques Diouf: Natuurlijk niet. Ik had ontzettend graag ongelijk gehad. Maar jammer genoeg is het dus anders uitgedraaid. Deze crisis is geen Griekse tragedie. Ze is ons niet zomaar op ons hoofd gevallen, ze was perfect te voorspellen. En toch hebben we met het FAO tien jaar in de woestijn staan roepen. Regeren is vooruitkijken, zeggen ze altijd. Anticiperen. Maar blijkbaar moesten er doden vallen voor de wereldleiders naar ons wilden luisteren.
Deze crisis had vermeden kunnen worden? Sterker nog. Ze had vermeden moéten worden. In 1996 organiseerden we met het FAO een eerste voedseltop. Toen maakten we een blauwdruk van de 'millenniumdoelstellingen': de helft minder armoede en honger tegen 2015. Maar desondanks bleven regeringen hun investeringen in de landbouw in de derde wereld teruggeschroeven. In 1980 ging 17 procent van de ontwikkelingshulp naar landbouw, in 2006 nog maar 3 procent. In 2002 riep ik de regeringsleiders opnieuw samen, om hen uit te leggen dat we de millenniumdoelstellingen op die manier nooit gingen halen. Of toch niet in 2015, maar pas in 2150. Een sector ontwikkel je niet door er minder in te investeren, natuurlijk. Maar die boodschap viel toen in dovemansoren. Er was wel een programma om honger uit de wereld te helpen, maar geen politieke wil.
Is dat nu anders? Nu heb ik de indruk dat wereldleiders wél naar ons luisteren, ja. Tijdens onze voedseltop in Rome drie maanden geleden waren er 43 staatshoofden. En ze waren daar niet alleen, ze sloegen zelfs nostra culpa. Nicolas Sarkozy draaide zich tijdens zijn speech naar me om. 'Meneer Diouf', zei hij, 'we hebben strategische vergissingen begaan. We gaan nu doen wat u ons al lang vraagt'. Als de voorzitter van de Europese Unie zoiets zegt, stemt dat me hoopvol.
Deze week stelde de EU voor om een miljard ongebruikte landbouwsubsidies aan de derde wereld te schenken. Is dat niet een beetje ironisch? Die subsidies werken de voedselcrisis net in de hand. Ik vel daar geen moreel oordeel over. Ik denk gewoon aan alle hongerigen die ik daarmee kan helpen. Met dat miljard kunnen we Afrikaanse boeren op heel korte termijn zaaigoed en meststoffen geven, zodat ze hun volgende oogsten kunnen redden. Ik kan daar alleen blij om zijn.
De rijke landen pompen elk jaar 376 miljard dollar subsidies in hun landbouw, en concurreren de kleine boeren daarmee dood. U heeft maar 30 miljard nodig, niet eens een tiende, om de honger de wereld uit te helpen. Zo is dat. En die 30 miljard worden al helemaal peanuts als je bedenkt dat er jaarlijks 1.204 miljard dollar naar wapens gaan. Maar wat wilt u dat ik zeg? Ik probeer de dingen te zien zoals ze zijn, niet zoals ik ze zou willen. Ik kan ook niet anders. Filosoferen over wat er nu precies rechtvaardig is en wat niet, daar heb ik de tijd niet voor. Ik moet me dringendere vragen stellen. Hoe kunnen we vermijden dat er miljoenen mensen van honger omkomen? Hoe redden we de volgende oogsten? Hoe kunnen we tegen 2050 9 miljard mensen voeden? Dat houdt me bezig.
Vorige week heeft Europa gedebatteerd over biobrandstoffen, die tot 45 procent verantwoordelijk zijn voor de stijgende voedselprijzen. Gaat u zo ver als uw oud-medewerker Jean Ziegler, die ze 'een misdaad tegen de mensheid' noemt? Jean is een goede vriend. Vaak zegt hij hardop wat iedereen denkt. Maar ik zie het breder. De voedselcrisis is een samenloop van dingen. Het gebrek aan investeringen in de landbouw. Het subsidiebeleid. De toenemende orkanen en overstromingen. De economische boom van China en India. En voor een deel, inderdaad, de biobrandstoffen.
Vergeet u de voedselspeculanten niet? Ook zij zouden verantwoordelijk zijn voor de crisis. De EU vreest zelfs dat 'hun' miljard voor een deel in hun zakken zal verdwijnen. Tja. We werken binnen een kapitalistisch systeem, natuurlijk. Als de omstandigheden zich er toe lenen, gaan mensen speculeren. Dat is onvermijdelijk.
U veroordeelt dat niet? Veroordelen helpt me geen stap vooruit. Ik zei het al: ik heb geleerd om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen. Het is aan anderen om voedselspeculaties aan de kaak te stellen, als ze vinden dat dat nodig is. Ik heb niet de ambitie om de wereld te verbeteren, ik probeer hem gewoon te voeden. In Afrika wordt op dit moment maar 4 procent van de gronden ten zuiden van de Sahara geïrrigeerd. Voor 96 procent van de oogsten blijven ze daar dus afhankelijk van regen, een factor die ze niet controleren. En dan gaat er ook nog eens tot 60 procent van de gelukte oogsten kapot, door slechte bewaartechnieken. Daar kan ik iets aan doen. Op de beurzen heb ik geen enkele vat.
Tegen 2050 moet de voedselproductie verdubbelen, zegt u. Kunnen kleine Afrikaanse boeren daarvoor zorgen? Zeker. Kijk maar naar Malawi. Daar is de maïsproductie de voorbije drie jaar verdrievoudigd. Drie jaar geleden kregen zij voedselhulp, nu geven ze er.
De gezaghebbende Britse econoom Paul Collier noemt investeren in kleine boeren 'ngo-romantiek'. Hij pleit voor meer multinationals in de derde wereld. Efficiënter en beter bestaand tegen corrupte politici. Ja, en wie corrumpeert die politici, denk je? Ze doen dat niet zelf, hé? Nee. Ik geloof niet dat we op multinationals moeten rekenen om de honger de wereld uit te helpen. Dat moeten we zélf doen. Door boeren in de derde wereld zaai- en mestgoed te geven aan aanvaardbare prijzen. Door te zorgen dat ze minder afhankelijk worden van het klimaat. En door te investeren in betere wegen.
Een oplossing die u niet ter sprake brengt, zijn de ggo's: de genetisch gemanipuleerde organismen, die grotere opbrengsten garanderen. Waarom heeft het FAO daar nog altijd geen standpunt over? Omdat we er niet uitkomen. Zes jaar geleden vroeg ik een panel van wetenschappers om mij te adviseren. Maar na zes jaar zijn ze het nog altijd niet eens of ggo's nu een goede zaak zijn of niet. Omdat er veel te veel belangen mee gemoeid zijn, natuurlijk. Wat kan ik dan doen?
Volgens Josette Sheeran van het Wereldvoedselprogramma is het einde van deze crisis nog lang niet in zicht. 'We zijn vertrokken voor 3 à 4 jaa'', zei ze deze week. Denkt u dat ook? Ik vind het heel gevaarlijk om daar voorspellingen over te doen. Daarvoor spelen er veel te veel factoren. Zal Europa zijn subsidies verminderen? Zullen politici hun beloftes nakomen? Zullen er nog meer oogsten mislukken? Dat weten we allemaal niet. Het enige wat we zeker kunnen zeggen, als we de statistieken bekijken, is dat de prijzen nog héél lang héél hoog zullen blijven.
U had het daarnet over een kentering op de jongste voedseltop in Rome. Nochtans noemden veel waarnemers het een mislukking. Dat is het verhaal van het halfvolle en het halflege glas. Sommige mensen verwachtten blijkbaar dat we in drie dagen het probleem van de agrobrandstoffen gingen oplossen én voor een faire wereldhandel gingen zorgen. Maar dat is compleet absurd, natuurlijk. We wilden de voedselcrisis op de politieke agenda zetten, en het grote publiek sensibiliseren. En dat is gelukt ook. Er kwamen 1.800 journalisten naar de top, en er werden meer dan 14.000 artikels over geschreven. En we kregen meer dan 10 miljard dollar steun. Dan kan je toch moeilijk van een mislukking spreken?
Voor u is het glas halfvol? Absoluut. Ik ben nu veel optimistischer dan een jaar geleden.(KS)
Bron: De Tijd