Gestegen productiekosten wegen zwaar door op toegevoegde waarde van landbouw in 2021
nieuwsDe netto toegevoegde waarde van de landbouw is in 2021 met 8,2 procent gedaald als gevolg van de stijgende productiekosten zoals energie en veevoeder. Dit blijkt uit voorlopige ramingen van het inkomen van de landbouwers voor 2021 door Statbel. Het Belgische statistiekbureau schat de stijging van het intermediair verbruik, de producten die zijn verbruikt in het productieproces, dit jaar op 15,4 procent.
De productiewaarde van de landbouwsector zal volgens de inschatting van Statbel stijgen met bijna tien procent, maar door een flinke stijging van de kosten daalt de netto toegevoegde waarde van de landbouw in België met 8,2 procent. Rekening houdend met de uitgaven voor de arbeidskrachten en belastingen en subsidies die niet rechtstreeks verband houden met de productie, daalt het inkomen uit de productiefactoren met 7,2 procent.
De stijging van het intermediair verbruik, de producten die worden gebruikt in het productieproces, wordt op 15,4 procent geschat. Deze stijging is volgens het statistiekbureau vooral toe te schrijven aan de stijgende energieprijzen. Dit heeft niet alleen gevolgen voor het verbruik van brandstoffen, maar ook voor de prijs van meststoffen, die naar schatting anderhalve keer hoger ligt dan in 2020. Naast energie is ook de prijs van veevoeder gestegen, wat een negatief effect heeft op de rentabiliteit van de verschillende veeteeltsectoren. Ook de prijzen van bereide voedingsmiddelen stijgen zodat het prijseffect van veevoeder op +15,1 procent wordt geraamd.
0
Daling netto toegevoegde waarde landbouw tegen basisprijzen
0
Stijging waarde plantaardige productie
0
Stijging waarde dierlijke productie
0
Stijging waarde intermediair verbruik/productiekosten
0
Stijging productiewaarde landbouw
Dierlijke productie: vlees en zuivel
Het wekt geen verbazing dat vooral de varkenshouderij volgens Statbel dit jaar zwaar getroffen wordt. “In België zijn de prijzen naar schatting in één jaar tijd met 17,5 procent gedaald en dat terwijl de prijzen in 2020 al gedaald waren. De productiestijging met 6 procent zal dus niet volstaan om de sector, die de waarde van zijn productie tussen 2020 en 2021 naar verwachting met 12,5 procent zal zien dalen, er weer bovenop te helpen”, klinkt het.
De rundveehouderij kent dit jaar een herstel van de prijzen, zowel voor vlees als voor zuivelproducten. De karkasproductie ligt naar schatting 2,8 procent lager dan in 2020. De waarde van de productie zal met 3,6 procent moeten stijgen. Na een daling in 2020 zijn de melkprijzen opnieuw aan het stijgen (+14,3%). Aangezien de productie op Belgisch en Europees niveau naar verwachting relatief stabiel zal blijven, zal de productiewaarde in 2021 met 15,7 procent stijgen.
De pluimvee-, schapen- en geitensectoren ten slotte zien hun productiewaarde stijgen als gevolg van de prijsstijgingen: +18,7 procent in productiewaarde voor pluimvee en +21,8 procent voor schapen en geiten. Daarmee zou de productiewaarde van dierlijke productie uitkomen op 4 procent.
Plantaardige productie doet beter
Ondanks deze stijgende kosten profiteert de plantaardige sector van een verbetering van de productiewaarde van de teelten. Deze zou met 15,2 procent moeten stijgen, hoofdzakelijk onder invloed van de prijseffecten, vooral van graanproducten. Op basis van de prijzen aan het begin van de oogst wordt verwacht dat de afzetprijzen voor granen met 26,9 procent zullen stijgen.
Deze stijging compenseert een duidelijke daling van de productievolumes (-7,8%). Vooral de opbrengsten van wintertarwe en spelt hebben geleden onder de koude en natte zomermaanden. De oogsten moesten meermaals onderbroken worden en ondanks dat er meer areaal werd ingezaaid, is de productie van wintertarwe met 7,1 procent gedaald ten opzichte van vorig jaar. De speltproductie deed het beter, alleen dankzij een toename van het areaal met 22,4 procent, waardoor de productie ten opzichte van 2020 met 9,1 procent kon toenemen.
Er wordt verwacht dat ook de opbrengst van oliehoudende planten een daling zal vertonen, waardoor de productie 6,9 procent lager zal liggen dan bij de vorige oogst. De huidige marktprijzen maken echter een verbetering van de productiewaarde met naar schatting 51,1 procent mogelijk. Bij de suikerbietenteelt heeft de lichte stijging van de opbrengsten (+2,3%) de vermindering van de beplante oppervlakten (-2,9%) gedeeltelijk gecompenseerd. De prijzen van witte suiker op de Europese markten wijzen op een lichte stijging van de afzetprijs voor de lopende oogst, waardoor de productiewaarde van deze teelt met 3,5 procent zal toenemen.
Wat de tuinbouw betreft, waren de oogsten succesvol voor aardbeien, bessen en appelen. Daarentegen daalt de productie van peren, net als elders in Europa. De vorst in april en de regenachtige zomer hebben de productie doen afnemen. Verwacht wordt dat de huidige afzetprijzen deze verliezen zullen compenseren. De waarde van de fruitproductie zal met 32,6 procent stijgen. Die van groenten zal slechts met 2,4 procent toenemen ten opzichte van 2020 met een daling van het productievolume, vooral van tomaten, en een prijsstijging van 6,8 procent.
Bron: Eigen berichtgeving
In samenwerking met: Statbel