Dag van de Biodiversiteit focust op duurzame landbouw

Uit onderzoek blijkt dat het niet goed gaat met de biodiversiteit. Alleen al in de twintigste eeuw verdween ongeveer 75 procent van de plantensoorten. Vandaag nemen slechts twaalf plantensoorten en vijf diersoorten drie vierden van de voedselvoorziening van de wereld voor hun rekening. "Om nieuwe ziekten te kunnen aanpakken, is biodiversiteit erg belangrijk", legt directeur-generaal van Biodiversity International, Emile Frison, uit. "Daarom worden er stalen van gewassen bijgehouden in de genenbanken van de CGIAR".

CGIAR is een strategische alliantie die verschillende landen, internationale en regionale organisaties samenbrengt. Doel van de instelling is om te strijden tegen honger en armoede. De organisatie beschikt over elf genenbanken met meer dan 650.000 specimen van ongeveer 3.000 basisvoedselgewassen, voedergewassen en bosakkerbouwgewassen die van essentieel belang zijn voor de mens. Zo beschikt België in de K.U.Leuven over de grootste collectie van verschillende soorten bananen, goed voor 1.200 variëteiten.

De genenbanken worden voor de wereldgemeenschap bijgehouden. In het bijzonder zijn ze bedoeld om de ontwikkelingslanden te helpen. De diversiteit van de genenbanken heeft volgens de organisatie al de levens van de arme boeren verbeterd. De genenbanken hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van variëteiten die resistent zijn tegen bepaalde ziekten.(KS)

Meer informatie: International Day for Biological Diversity