Copa-Cogeca vreest concurrentienadeel niet-ggo politiek
nieuwsDe Europese landbouwkoepel Copa-Cogeca dringt bij de lidstaten aan op een snelle oplossing voor erg kleine besmettingen van veevoeder met ggo’s die nog niet toegelaten zijn in de EU. De landbouworganisatie vreest anders een forse stijging van de veevoederprijs, wat de Europese boeren honderden miljoenen euro zou kosten. In Brazilië maakt ggo-soja inmiddels 76 procent van het volledige areaal uit, goed voor 18,1 miljoen hectare.
De crisis in de varkenshouderij wordt volgens Copa-Cogeca nog verscherpt door de Europese afhankelijkheid van de import van soja, waar volgens haar op korte termijn geen alternatief voor is. De landbouworganisatie berekende dat 80 procent van de plantaardige eiwitten in Europees veevoeder door middel van import bekomen wordt. Aangezien de mengvoederprijs 50 tot 65 procent van de productiekosten uitmaakt in de Europese veehouderij, wijst de organisatie op het gevaar van een belemmering van die import. “Een oplossing kan best uitgewerkt worden voor voedsel én diervoeder aangezien de geïmporteerde eiwitten als grondstof in beide ketens gebruikt worden”, aldus Copa-Cogeca.
“Gelet op de bulkverhandeling op de internationale graanmarkt is een nultolerantie voor niet toegelaten ggo’s onmogelijk”, meent de landbouworganisatie. Daarom vraagt zij de lidstaten om in te stemmen met een drempelwaarde van 0,1 procent voor niet in de EU toegelaten ggo’s. “Op korte termijn is zo’n praktische oplossing noodzakelijk om de Europese veehouderij niet uit de markt te prijzen”, zegt secretaris-generaal Pekka Pesonen, “terwijl op langere termijn de afhankelijkheid van soja moet worden verminderd door de eigen teelt van eiwitten en het herintroduceren van diermeel in veevoeders.”
Spanje is momenteel de enige Europese lidstaat die op grote schaal ggo’s teelt. Terwijl het maïsareaal in 2010 11 procent lager lag dan een jaar eerder, bleef het aandeel Bt-maïs constant met 21 procent. In Spanje wordt de insectenresistente maïs op 68.000 hectare geteeld. Ter vergelijking: in Brazilië wordt dit seizoen 18,1 miljoen hectare glyfosaatresistente soja geteeld. Genetisch gemodificeerde soja maakt 76 procent van het totale areaal uit. Bij maïs maken ggo’s 57 procent van het areaal uit, goed voor 1,22 miljoen hectare. Voor het eerst worden ggo-variëteiten op praktijkvelden geteeld die insectenresistentie combineren met herbicidenresistentie.
Een enquête bij 200 landbouwers in de Spaanse provincies Catalonia and Aragón bracht aan het licht dat 93 procent van de boeren die Bt-maïs telen dat ook plannen in 2011. 79 procent van hen zegt erg tevreden te zijn met de teeltprestaties van de ggo-maïs. Als voornaamste reden om Bt-maïs te telen, geven zij de bescherming tegen de maïsstengelboorder dankzij de ingebouwde Bt-insectenresistentie. Ook het teeltgemak en de verhoogde opbrengst worden genoemd. Spaanse boeren die conventioneel telen, beweren geen of weinig schade te ondervinden van de maïsstengelboorder. Ongeveer de helft van hen zou overschakelen op Bt-maïs bij een ernstige aantasting.
Bron: eigen verslaggeving/GMO Compass