Ceyssens is voorzichtig positief: “Hoop dat conflictmodel van vorige legislatuur achterwege blijft”
interviewOf het nu gaat over stikstof, MAP7 of de onnodige polarisatie tussen landbouw en natuur, Lode Ceyssens verwijt de vorige Vlaamse regering een opeenstapeling van gemiste kansen. Tegelijk kijkt de Boerenbondvoorzitter met een positieve blik naar de toekomst. “Ik durf hopen dat we van het conflictmodel van de afgelopen legislatuur terug naar een overlegmodel evolueren. Het is aan tafel dat we de standpunten van onze leden kunnen verdedigen en akkoorden kunnen sluiten. Maar we moeten ook realistisch zijn, er zijn een hele hoop zaken gebeurd die onomkeerbaar zijn of die tijd zullen vragen om terug recht te trekken”, zegt hij in een uitgebreid interview met VILT.
Dat het tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van midden oktober toch even kriebelde, geeft Lode Ceyssens toe. De Boerenbondvoorzitter droeg in een vorig leven 18 jaar de burgemeesterssjerp van het Limburgse dorp Meeuwen-Gruitrode, dat later fusioneerde met Opglabbeek tot Oudsbergen. “Maar de politiek is in mijn huidige job nooit ver weg”, zegt Ceyssens, die in mei 2022 de fakkel van Sonja De Becker overnam.
Toch maakte die politiek het hem niet makkelijk in zijn eerste jaren als voorzitter. De grootste landbouworganisatie van Vlaanderen was niet welkom op het kabinet van de vorige minister van Omgeving en werd weggezet als een te machtige lobby die de belangen van de boeren niet ter harte neemt. Pas na de grote boerenprotesten van begin dit jaar heroverde Boerenbond zijn plaats aan de onderhandelingstafel. Dat zitje is Ceyssens niet van plan om zomaar op te geven.
Landbouw en Omgeving zitten opnieuw in dezelfde ministerhand. Een opluchting?
Ceyssens: “Wat voor ons vooral belangrijk is, is dat er opnieuw met het beleidsdomein Omgeving kan gepraat worden. In de vorige legislatuur knelde het schoentje vooral daar. Alleen al in het stikstofdossier botsten we tegen tal van muren en werden we helemaal niet betrokken. Er zijn meer dan 20.000 bezwaarschriften ingediend, daar is niets mee gedaan. Er zijn voorstellen voor oplossingen geformuleerd, er zijn acties gevoerd maar we zijn zelfs niet aan tafel geraakt om te kunnen spreken over een dossier dat zo'n belangrijke impact heeft op de land- en tuinbouw. We hebben moeten vaststellen dat de sector eigenlijk geslachtofferd is.”
En is het voor jullie belangrijk dat beide departementen in cd&v-handen zitten?
Ceyssens: “Wij willen met iedereen spreken, hoor. Voor Klimaat is er een socialistische minister, Dierenwelzijn zit bij N-VA. Los van partijkleur zullen wij altijd de hand reiken om aan tafel te gaan, niet alleen om de verzuchtingen van onze sector kenbaar te maken, maar ook om mee na te denken over oplossingen. Maar we moeten natuurlijk wel de kans krijgen om aan tafel te komen.”
Jo Brouns wordt in bepaalde kringen minister van Boerenbond genoemd. Stoort die perceptie jou?
Ceyssens: “Dat moet iemand mij eigenlijk eens uitleggen, want volgens mij heb ik daar ergens iets gemist. Ik ken de link niet tussen Boerenbond en Jo Brouns vooraleer hij minister werd. En dat een minister van Landbouw met een landbouworganisatie spreekt, het zou er maar aan mankeren. Ik ga ervan uit dat de minister van Onderwijs ook met de onderwijskoepels spreekt, toch?”
Vanuit het beleid zijn er amper pogingen ondernomen om bruggen te bouwen tussen landbouw en natuur. De kiem van de polarisatie is daar gelegd
Brouns heeft van de verzoening tussen landbouw en natuur één van zijn belangrijkste beleidsambities gemaakt. Hoe is de polarisatie zo ver kunnen komen?
Ceyssens: “De voorbije vijf jaar is er vanuit het beleid weinig gesproken met ons en er zijn amper pogingen ondernomen om bruggen te bouwen. Ik denk dat de kiem van de polarisatie daar is gelegd. Terwijl we eigenlijk zelf altijd het voorbeeld gegeven hebben, kijk maar naar MAP7. Het is nog altijd intriest dat dit akkoord, dat op 7 maart 2023 gesloten is tussen de landbouworganisaties en de milieubewegingen, nog steeds niet geïmplementeerd is. Ruim anderhalf jaar later moet de nieuwe regering er nog aan beginnen.”
Waarom heeft dat zo lang geduurd?
Ceyssens: “Omdat men heeft nagelaten om het akkoord dat op tafel lag, te implementeren. Ik kan alleen maar vaststellen dat er een akkoord was. Daarin werd duidelijk gesteld dat we het onderling fundamenteel oneens zijn over de nulbemesting in VEN-gebied. Hoe dat aangepakt zou worden, stond ingeschreven in het stikstofakkoord maar toen dit het finale stikstofdecreet niet haalde, werd er ineens heel veel moeite gedaan om dat toch op te nemen in het MAP. Nochtans hadden we tegenover elkaar heel duidelijk gezegd dat we over de nulbemesting in VEN-gebied geen overeenkomst zouden bereiken. We waren het eens over het feit dat we het oneens waren.”
“Men had dat nooit zo ver mogen laten komen. Had de politiek dat toen vastgepakt en meteen gestart met de uitrol ervan, dan waren we het nieuwe MAP vandaag aan het toepassen en zouden we al stappen vooruit gezet hebben inzake de verbetering van de waterkwaliteit. Vandaag zitten we in een situatie waar het beste de vijand is van het goede.”
De politiek heeft het doelbewust laten aanslepen?
Ceyssens: “Dat moet je aan de politici vragen. Maar ik vind het alleszins een gemiste kans.”
Er komen nog veel belangrijke dossiers aan. Is er nu iets gebroken in de relatie met de natuur- en milieuorganisaties? Of kan het nog hersteld worden?
Ceyssens: “Wij willen altijd met iedereen blijven spreken en aan tafel gaan. Maar de polarisatie is de laatste jaren onnodig hoog opgelaaid. Het is goed dat er nu vanuit het beleid pogingen gedaan worden om de bruggen tussen landbouw en natuur terug te herstellen.”
De vorige minister van Omgeving liet geen enkele kans onbenut om Boerenbond aan te duiden als zondebok voor alle problemen in de landbouw. Hoe zwaar heeft dat er op ingehakt?
Ceyssens: “Dat heeft zijn sporen nagelaten, vooral bij onze leden. Want wie is Boerenbond? Dat zijn onze leden. Als wij morgen met een standpunt naar buiten komen of als wij een bezwaarschrift formuleren omtrent stikstof, dan komt dat vanuit onze volledige structuren, zowel horizontaal als verticaal, vanuit onze provincies als vanuit onze sectoren. Dat is een gezamenlijk standpunt vanuit al onze leden. Dan het deksel op de neus krijgen, is een kaakslag voor alle leden.”
Ondertussen gelooft een deel van de bevolking dit wel. Kan je die perceptie nog keren?
Ceyssens: “Kijk, als er met slijk gegooid wordt, blijft er altijd wel wat plakken. Ik denk dat het voor ons heel belangrijk is dat wij onze koers blijven varen die we altijd gevaren hebben om stappen vooruit te zetten in verduurzaming en klimaatefficiëntie. Zomaar ambities opleggen aan boeren en zeggen: ‘trek er uw plan mee’, dat zal nooit werken. Wat wel werkt, is dat samen met de landbouwers doen. En ik denk dat een landbouworganisatie daar een heel belangrijke rol in te spelen heeft. Want als overheid kan je spreken met een melkveehouder uit West-Vlaanderen, maar zijn verwachtingen zullen nooit dezelfde zijn als die van een akkerbouwer uit Zuid-Limburg. Die grote diversiteit in onze bedrijven is doorgetrokken in de structuur van onze organisatie zodat wij kunnen spreken vanuit de grootste gemene deler van de belangen die er zijn voor onze land- en tuinbouwers. Dat is dikwijls een moeilijke oefening, maar het is onze taak om de boeren mee op weg te helpen naar de landbouw van de toekomst.”
“En ik maak mij geen illusies. Er zullen altijd mensen zijn die proberen om belangenorganisaties als Boerenbond in een kwaad daglicht te zetten. De vraag die je je altijd moet stellen, is wat hun agenda is.”
Tijdens de boerenprotesten begin dit jaar werden de “grote” landbouworganisaties ook door de landbouwers zelf in vraag gesteld. Hoe heeft Boerenbond naar dat protest gekeken?
Ceyssens: “We moeten al 50 jaar terug gaan in de geschiedenis om een gelijkaardig hevig landbouwprotest te vinden. Het pijnlijke van het verhaal is misschien nog dat ze toen op straat kwamen tegen schaalvergroting, hetgeen hen vandaag vaak verweten wordt.”
“Wat mij wel opviel in de protesten van januari, is de snelheid waarmee ze uitgerold zijn. Op nog geen 24 uur tijd kwamen die protesten tot stand via Whatsappgroepen. En door het feit dat ze vanuit de landbouwers zelf kwamen, los van de landbouworganisaties, maakte het voor iedereen duidelijk hoe diep het wel zat bij elke individuele boer. Het verwijt dat het de landbouworganisaties de boeren “ophitsten” was daarmee meteen ontkracht. Ik wil ook onze appreciatie uitdrukken aan iedereen die, ondanks de opgekropte woede en frustratie, toch zijn best gedaan heeft om die acties op een serene en vredevolle manier te laten verlopen. Het is ook dankzij die acties dat wij uiteindelijk terug aan de overlegtafel geraakt zijn.”
Het Landbouwakkoord is het resultaat van die protesten. ‘Boerenbond gaat lopen met de vruchten van ons werk’, was te horen in een aantal Whatsappgroepen van boeren…
Ceyssens: “Nochtans hebben wij van begin af aan gezegd dat het dankzij de protesten van de boeren is dat wij opnieuw in het overleg betrokken werden. Ik wil dat nog eens herhalen. Zonder de protesten, waren wij de vorige legislatuur niet aan tafel geraakt en hadden we nooit dat Landbouwakkoord kunnen onderhandelen.”
Ondertussen is er ook een nieuw regeerakkoord. Jullie toonden zich gematigd positief. Zijn er ook zaken die jullie echt positief vinden?
Ceyssens: “Er wordt verdergegaan op wat er in het Landbouwakkoord staat over aankoop van landbouwgrond voor natuurdoeleinden, niet alleen in herbevestigd agrarisch gebied maar ook in agrarisch gebied. Maar misschien is het allerbelangrijkste dat de land- en tuinbouw als strategische sector ingeschreven staat in het regeerakkoord. Want die indruk had ik de voorbije vijf jaar niet altijd. Door de politiek werden we vaak bekeken als een kleine minderheid waarmee ze niet veel rekening moesten houden. Terwijl het wel gaat over de producenten van klimaatvriendelijk voedsel, over degene die de motor zijn van een hele agrovoedingssector.”
Hoe gaan jullie ervoor zorgen dat dit geen holle woorden zijn?
Ceyssens: “The proof of the pudding is in the eating. Het is niet omdat er vandaag een regeerakkoord ligt waarover we voorzichtig positief kunnen zijn, dat het werk gedaan is. We moeten dat nu van heel dichtbij opvolgen. Maar het belangrijkste is dat we terug kunnen naar een overlegmodel en weggaan van het conflictmodel.”

ABS-voorzitter Hendrik Vandamme hekelde het feit dat er te veel in het mandje van het middenveld wordt gelegd. Want als één partij niet mee wil, dan stopt het ook. Delen jullie die vrees?
Ceyssens: “Daar zijn we niet bang voor. We willen graag betrokken worden en het is ook onze verdomde plicht als landbouworganisatie om ervoor te zorgen dat het gedragen standpunt van onze leden goed onderbouwd en gekend is. Het is onze taak om daarmee aan de slag te gaan en om tot akkoorden te komen, zoals het Landbouwakkoord. Gaan we daarmee alle problemen oplossen voor elke land- en tuinbouwer? Nee, die indruk moeten we zeker niet creëren. Maar we moeten wel vol aan de bak en dat kan pas als we ook effectief gehoord worden.”
We hebben het net gehad over de positieve elementen van het regeerakkoord. Zijn er ook zaken waarover jullie ontgoocheld zijn?
Ceyssens: “De deadline van 2031 voor het plan rond stikstofreductie komt voor ons rijkelijk te laat. Uit een bevraging onder onze leden gaf één op drie aan van plan te zijn om voor 2030 te stoppen. Dat zijn cijfers waarvan je stil wordt. Dus voor die 33 procent komt 2031 gewoon te laat.”
Het kan nog altijd dat het niet zover komt door de procedures die zijn aangespannen voor het Grondwettelijk Hof. Kan een uitspraak nog iets versneld in gang zetten?
Ceyssens: “Wij hebben geen zicht op de timing van die uitspraak, maar ik zou durven denken dat die er voor 2031 zal zijn. De vraag is: ‘wat dan?’. Dus ik roep de Vlaamse regering op om niet te wachten en onverkort door te gaan met die omslag naar een emissiereductiemodel.”
De milieubewegingen hebben ook een zaak tegen het stikstofdecreet aangespannen en zij willen net dat het beleid strenger wordt.
Ceyssens: “Zij baseren zich vooral op het advies van de Raad van State over het gebruik van de KDW-methode. Dat rekenmodel van de kritische depositiewaarde is eigenlijk ontwikkeld om de totale stikstofneerslag in kaart te brengen, dus op macroniveau. Als je dat gaat omzetten naar een micromodel, krijg je heel grote afwijkingen.”
“We moeten de piste kiezen waarbij iedereen verantwoordelijk wordt gesteld voor zijn of haar emissiereducties. Daarbij moeten we dan nog eens rekening houden met de demografische ontwikkelingen. Vandaag weten we dat de helft van de stikstofemissies van dieren komt op bedrijven waar de bedrijfsleider ouder is dan 50 jaar. Volgens de landbouwstatistieken heeft amper 12 procent van die boeren een opvolger. Die kennis moeten we mee incalculeren en niet de blijvers nog eens een extra rekening presenteren.”
Het stikstofdecreet wordt dus pas in 2031 herzien. Dat wil zeggen dat de bedrijven nog maar zes jaar hebben om een complete omwenteling te maken, terwijl er nog heel veel technieken niet voorhanden zijn. Wat gaat dat geven?
Ceyssens: “Onduidelijkheid is het woord als het gaat over stikstof. Er resten nog veel vragen over de PAS-referentie, over die vijf procent die moet afgebouwd worden in de rundveesector, over de technieken,…. Ik begrijp niet dat men zo lang gedraald heeft rond WeComV (het Wetenschappelijk Comité Veeteelt, red.), dat de technieken moet erkennen. Daar was geen enkele reden voor en daardoor is er veel tijd verloren gegaan.”
“Vlaanderen heeft zichzelf daarin een achterstand aangemeten door te treuzelen met bepaalde beslissingen. Maar onzekerheid kan je creëren net door beslissingen uit te stellen, zeker? Dus nogmaals, ik denk dat het nu zaak is om zo snel mogelijk duidelijkheid te brengen over het huidige stikstofdecreet en om zo snel mogelijk aan de slag te gaan met het emissiereductiemodel.”
Uit een bevraging onder onze leden gaf één op drie aan van plan te zijn om voor 2030 te stoppen. Dat zijn cijfers waarvan je stil wordt
De Nitraatzaak, de Klimaatzaak, de zaak rond het falend geurbeleid, de Natuurherstelwet,… Er komt nog heel wat af op de landbouwsector. Moet Boerenbond niet durven het voortouw nemen en aan de landbouwers duidelijk maken dat het anders moet, zoals ook natuur- en milieuorganisaties vragen?
Ceyssens: “De Nitraatzaak is een voorbeeld bij uitstek waarbij wij het voortouw genomen hebben. Waarom hangt die zaak Vlaanderen vandaag boven het hoofd? Omdat Vlaanderen in gebreke is gebleven met het opstellen van een nieuw mestdecreet, terwijl een onderhandeld plan wel degelijk op tafel lag. Dat de politiek daar anderhalf jaar niets mee gedaan heeft, is schuldig verzuim.”
Langs de andere kant wordt vaak naar jullie gekeken in de zin dat Boerenbond de landbouwers veel te veel heeft aangezet tot schaalvergroting in het verleden. Dus nu zeggen ze: los het maar op.
Ceyssens: “Dat is totale nonsens. Ik verwees daarnet al naar de betogingen van 50 jaar geleden tegen onder meer schaalvergroting. Ook Boerenbond liep toen mee. Maar kan je hier over een abnormale schaalgrootte spreken? Toch zeker niet in vergelijking met andere sectoren zoals de industrie, ziekenhuizen of scholen, of met bedrijven in het buitenland. Dan zijn onze bedrijven niet buitensporig groot. En dan nog, er is een bepaalde schaal nodig om investeringen te kunnen doen om te verduurzamen. Per slot van rekening gaat het bij ons voornamelijk over familiale bedrijven.”
Om even terug te keren naar jullie enquête waarbij één op drie aangaf te willen stoppen in de komende vijf jaar. Merken jullie dit nu al?
Ceyssens: “Er stoppen er redelijk wat, maar dat is de laatste jaren zo en dat is niets nieuws. Als je met boeren praat, hoor je vaak dat ze geen opvolger hebben en dat het na hen stopt. Op dat vlak heerst er veel gelatenheid. Anderzijds merk je bij jonge ondernemers, bij wie de handen kriebelen om aan de slag te gaan, dat ze de sprong niet durven wagen door de onduidelijkheid en onzekerheid.”
Tegen 2026 moet de globale toekomstvisie voor de sector voor 2030-2050 klaar zijn. Is dit haalbaar?
Ceyssens: “Dat is zeker en vast haalbaar. Het is ook heel belangrijk dat we daarbij betrokken worden. We zijn trouwens anderhalf jaar geleden zelf begonnen met onze toekomstvisie: Boeren voor morgen. Als landbouwers kunnen we een mening hebben over onze toekomst, maar ver zullen we daar niet mee springen. Want ook de maatschappij legt tal van uitdagingen op ons bord rond klimaat, natuur, dierenwelzijn… Daarom hebben we een brede bevraging gedaan bij burgers en stakeholders die van ver en dicht bij landbouw betrokken zijn. Daaruit is onze toekomstvisie voortgevloeid.”
“Ik hoor vaak dat we het landbouwmodel van de toekomst nu eens moeten uitvinden. Wel, ik geloof daar niet in. Ik denk dat de randvoorwaarden en de toekomstuitdagingen helder moeten zijn. De oplossingen om die uitdagingen aan te pakken, daar hebben we een rol in te spelen. Maar als het gaat over welk bedrijfsmodel? Dat is aan de landbouwer zelf om te bepalen.”
Hoe zien jullie dit passen in de toekomstvisie die de regering wil opmaken? Want die richt zich op 2030-2050. Jullie willen hier liever direct mee starten?
Ceyssens: “Wij gaan hiermee meteen aan de slag. Maar we zullen niet nalaten om hetgeen uit onze bevragingen is gekomen, mee te nemen in de toekomstvisie voor 2030-2050. In die zin hebben wij al een vrij brede voorbereiding gedaan, niet alleen vanuit de landbouw, maar ook door burgers en stakeholders te bevragen.”
Over de nationale parken en landschapsparken blijft het regeerakkoord bescheiden. Er komen geen nieuwe parken bij deze legislatuur. Hoe verloopt de opstart van dit parkenverhaal op het terrein? Is Boerenbond daarbij betrokken?
Ceyssens: “Bij de landschapsparken worden we wel af en toe betrokken en merken we dat er nagedacht wordt over projecten waar de landbouw een rol kan spelen. Dat is bij de nationale parken wel een ander verhaal. Die zijn trouwens helemaal verkeerd aangepakt. Er is één nationaal park waartegen we niet naar de Raad van State getrokken zijn en dat is het Nationaal Park Hoge Kempen. Dat verhaal is in de jaren ’90 gestart, meteen met een samenwerking tussen alle betrokken partijen die in het buitengebied actief zijn. Dat is helemaal bottom-up gegroeid en het heeft 15 jaar geduurd vooraleer er iets was dat op een nationaal park leek. En dan gaat men eens in een regeerakkoord schrijven dat er op een hik en slik verschillende parken moeten bijkomen en dat de kandidaturen mogen ingediend worden terwijl men het wettelijk kader nog aan het schrijven is. Als je echt geen draagvlak wil hebben, dat moet je het inderdaad op die manier aanpakken.”
Je bent nu bijna 2,5 jaar voorzitter van Boerenbond. Het zijn voor de landbouwsector woelige jaren geweest met veel politieke spanningen, ongeziene boerenprotesten en zeer moeilijke beleidsdossiers. Heb je het gevoel dat je een verschil kan maken als voorzitter?
Ceyssens: “Als je kijkt naar de situatie waarin onze boeren zich vandaag bevinden, kan ik onmogelijk zeggen dat ik tevreden ben. Maar ik durf wel hoopvol zijn. Dankzij de boerenprotesten hebben we ons plekje aan tafel terug kunnen bemachtigen, er is een Landbouwakkoord gemaakt op het einde van de vorige legislatuur dat ook nu verder getrokken is in het nieuwe regeerakkoord. Ik durf hopen dat we terug naar een overlegmodel gaan waar opnieuw perspectief geboden wordt.”
“Maar ondertussen moeten we ook realist zijn. Er zijn een hele hoop zaken gebeurd die onomkeerbaar zijn of die tijd zullen kosten om terug recht te trekken. Het stikstofakkoord is daar een goed voorbeeld van. Dat het voor sommigen te laat zal zijn, besef ik maar al te goed.”
