Antibioticagebruik in de Nederlandse landbouw afgenomen

Het antibioticagebruik bij landbouwhuisdieren in Nederland is in 2008 voor het eerst gedaald na jarenlange toename. Toch blijven de verschillen per diersoort groot. De antibioticaresistentie van bacteriën uit runderen, varkens en braadkippen is weinig veranderd. Dat concluderen Nederlandse onderzoekers in hun jaarlijkse Maran-rapport.

De verkoop van antibiotica is in Nederland in 2008 met meer dan 5 procent gedaald, uitgedrukt in gram per kilogram levend gewicht. Dit is ook het geval in Noorwegen en Frankrijk. In de overige landen in Europa is de verkoop vrijwel stabiel.

De verschillen per diersoort zijn echter groot. Terwijl het gebruik in de kalversector en bij zeugen- en biggenbedrijven is gedaald, steeg het antibioticagebruik bij vleesvarkens, braadkippen en in de melkveehouderij.

Op het gebied van resistentie is er in 2008 weinig veranderd, met uitzondering van ciprofloxacinresistentie bij E.coli in braadkippen en campylobacter bij braadkippen en mensen. Deze resistentie is toegenomen.

De onderzoekers spreken overigens wel van een alarmerende situatie bij het voorkomen van ESBL’s bij vleeskippen. Uit onderzoek op 26 bedrijven blijkt dat bij 85 procent deze kiem in het darmstelsel van kippen zit . ESBL’s zijn enzymen die antibiotica inactief kunnen maken.

Net als in voorgaande jaren zijn in de braadkippensector de hoogste resistentieniveaus waargenomen. "Dit geeft aan dat in vleeskippen optimale omstandigheden aanwezig zijn voor de selectie en de verspreiding van resistente bacteriën", aldus de onderzoekers.