"Alle niet-uitgereden mest verwerken is in de praktijk moeilijk haalbaar"

Theoretisch is er voldoende capaciteit, maar praktisch lijkt de kans klein dat de mestverwerking de mest die niet op de akkers kan gevoerd worden, zal kunnen verwerken. Dat is de boodschap die zowel bij het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) als bij De Mestverwerkers vzw te horen is.

3 september 2021  – Laatste update 3 september 2021 17:06

Vlaams omgevingsminister Zuhal Demir (N-VA) besliste eind vorige week om de uitrijregeling voor mest niet te verlengen. De landbouwsector had daarom gevraagd, want de natste zomer sinds de metingen heeft ervoor gezorgd had dat de graanoogst niet tijdig van het veld is geraakt. De deadline van 31 augustus om mest te voeren op het land was voor heel wat landbouwers dan ook niet haalbaar. De minister oordeelde echter dat door de slechte waterkwaliteit in Vlaanderen een verlenging van de uitrijregeling niet te verantwoorden was. De mest die niet tijdig op de akkers kan gevoerd worden, moet dan maar afgevoerd worden naar de mestverwerking, zo stelde ze. 

Maar is dat ook haalbaar? Uit een rondvraag blijkt dat de ruimte er theoretisch wel is, maar dat het in de praktijk alles behalve evident zal zijn om alle overtollige mest verwerkt te krijgen. Dat verhaal is uni sono te horen bij het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking, bij De Mestverwerkers vzw en bij Eddy Vandycke, stafmedewerker mestverwerking bij Boerenbond.

Biologische mestverwerking

“Het overgrote deel van de mestverwerkers in Vlaanderen past biologische mestverwerking toe”, stelt Thomas Vannecke van VCM, een samenwerkingsverband tussen de overheid en het bedrijfsleven dat een coördinerende rol tussen beiden vervult. “Dat is mestverwerking op basis van biologische processen. Onder invloed van verschillende factoren kunnen deze processen de operationele capaciteit doen schommelen. Dat betekent dat de vergunde capaciteit vaak hoger ligt dan de maximaal ingeschatte operationele capaciteit.”

Omdat het om biologische processen gaat ligt de vergunde capaciteit vaak hoger dan de maximaal ingeschatte operationele capaciteit

Thomas Vannecke - Adviseur VCM

Een ander probleem waar VCM al een aantal jaar de aandacht op vestigt, is het tijdig afvoeren van de mest naar de mestverwerkingsinstallaties. “Elk jaar opnieuw zien we dat de aanvoer naar het einde van het jaar stijgt, tot zelfs ruim een kwart meer in december ten opzichte van de aanvoer in de maanden september tot november”, aldus Vannecke. “Dat betekent dat het najaar al traditioneel heel druk is voor de Vlaamse mestverwerkers. Als daar nu ook nog de mest bijkomt die niet uitgereden kan worden op het land, dan bestaat de kans dat de mestverwerkers mest zullen moeten weigeren.”

Overschot aan effluent

Een bijkomend probleem is een overschot aan afgewerkt product. “Na de biologische mestverwerking blijft er effluent over. Dat kan je zien als water waar de stikstof is uitgehaald en dat verreikt is met kalium”, aldus VCM. Dit zogenaamde effluent kan op de akkers gevoerd worden als meststof, maar ook hier gelden beperkingen. Zo mag het sinds MAP6 na augustus onder strikte voorwaarden en voor een beperkte periode enkel nog op percelen gevoerd worden waar niet-nitraatgevoelige teelten, zoals graan en vlas, hebben gestaan. Ook de inzaai van een vanggewas is hierbij verplicht.

Volgens De Mestverwerkers vzw, een organisatie die de belangen behartigt van de Vlaamse mestverwerkers, dreigt de opslagcapaciteit van de Vlaamse mestverwerkingsinstallaties gauw vol te geraken. “Eerst en vooral is heel wat effluent, net zoals mest, nog niet op de akkers geraakt door de slechte weersomstandigheden”, legt voorzitter Luc Vansteelant uit. “Als de verwerkingscapaciteit de hoogte in moet, is het maar de vraag waar de verwerkers met het effluent naartoe kunnen.”

Het is vandaag niet opgenomen in onze bedrijfsvoering om pompier te spelen wanneer het brandt, maar wij staan wel open om samen naar oplossingen te zoeken

Luc Vansteelant - Voorzitter De Mestverwerkers vzw

Effluent na maïs?

“Het is vandaag niet opgenomen in onze bedrijfsvoering om pompier te spelen wanneer het brandt, maar wij staan wel open om samen met alle betrokkenen naar oplossingen te zoeken”, aldus De Mestverwerkers. “Zo zou het kunnen helpen om het uitvoeren van effluent na snijmaïs uitzonderlijk toe te staan. Tot voor MAP6 in werking trad, kon dat nog wel. We zijn ervan overtuigd dat we vandaag een gestandaardiseerd product kunnen aanbieden zodanig dat het echt wel mogelijk is om binnen de normen te blijven als er een nateelt wordt ingezaaid.” De sectorfederatie vraagt dan ook aan de minister om deze uitzondering toe te staan.

De kostprijs voor het verwerken van drijfmest in een biologische mestverwerkingsinstallatie bedraagt 17 tot 18 euro per ton, exclusief transportkosten. Dat de verwerkingskost zal opgedreven worden nu er een grote vraag is op de markt, verwacht Vansteelant niet. “Wat wel kan gebeuren, is dat mestverwerkers extra opslagcapaciteit voor effluent moeten gaan huren bij derden, dan lijkt het begrijpelijk dat ze deze kosten ook gaan doorrekenen aan de landbouwers. Maar van een algemene prijsverhoging is zeker geen sprake.”

Eddy Vandycke, expert mestverwerking bij Boerenbond, onderschrijft het verhaal van VCM en De Mestverwerkers vzw. “Dat er in een handomdraai een oplossing bestaat voor de niet-uitgereden mest zoals de minister suggereert, is om het met een eufemisme te zeggen nogal optimistisch. Niet alleen hebben mestverwerkers een heel aantal vaste klanten die ze niet zomaar gaan laten vallen, het probleem van afvoer van effluent blijft, los van de verwerkingscapaciteit, een groot struikelblok”, vat hij de problemen samen. 

Geen verlenging uitrijregeling mest, wel van inzaai vanggewassen
Uitgelicht
De uitzonderlijk natte zomermaanden hebben ervoor gezorgd dat de landbouwwerkzaamheden vertraging hebben opgelopen, zeker in het oosten van het land. Vlaams minister van Omgev...
27 augustus 2021 Lees meer

Bron: Eigen verslaggeving

Beeld: De Mestverwerkers vzw

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek