Activist geen burgerlijke partij in zaak-Fernand Huts

In de zaak van de boeren die de verkoop betwisten van Zeeuws-Vlaamse landbouwgrond van het Gentse OCMW aan Fernand Huts, de topman Katoen Natie, heeft het hof van beroep in Gent beslist dat er geen andere partijen meer vrijwillig kunnen tussenkomen in de zaak.
29 oktober 2019  – Laatste update 14 september 2020 14:52
In de zaak van de boeren die de verkoop betwisten van Zeeuws-Vlaamse landbouwgrond van het Gentse OCMW aan Fernand Huts, de topman Katoen Natie, heeft het hof van beroep in Gent beslist dat er geen andere partijen meer vrijwillig kunnen tussenkomen in de zaak.
Huts had in 2016 via een Luxemburgse vennootschap 450 hectare Zeeuws-Vlaamse landbouwgronden gekocht van het Gentse OCMW voor 17,5 miljoen euro. Landbouwers Pieter Van Poucke en Annelies Marchand vroegen de ontbinding van de verkoop. De gronden waren geregistreerd als 72 percelen en moesten in verschillende loten verkocht worden, stellen de boeren.
 
Volgens de eisers was er sprake van onterechte staatssteun van het OCMW aan Huts. "Het stuk grond was 20 miljoen euro waard volgens het taxatieverslag, en in 2016 was dat al 22,5 miljoen. "Dat is een reële staatssteun van 5 miljoen euro bij een verkoop voor 17,5 miljoen euro", pleitte hun advocaat in eerste aanleg. De rechtbank oordeelde toen dat de klacht onontvankelijk is. De boeren hadden in Nederland naar de rechter moeten stappen en toonden geen belang aan, aldus de rechtbank. De klacht werd ook onontvankelijk verklaard omdat van de overdracht van de gronden geen melding was in een Belgische hypotheekkantoor, maar de boeren gingen in beroep.
 
De burgers en een activist in het bijzonder waren van mening dat de rechtbank geen arrest over de grond van de zaak kan vellen zonder grondrechtentoets van regelgeving waaraan het OCMW zich niet kan onttrekken en verplicht in tegenspraak te handelen met artikel 23 van de Grondwet waarop de OCMW-wet gebaseerd is. Maar aan de overzijde bleven ze erbij dat de tussenkomst van de burgers en de activist onontvankelijk is en onder meer het persoonlijk belang niet is aangetoond. Ook moet men moet het geding aanhangig maken, en het werd niet betekend aan de stad Gent. Het hof oordeelde inderdaad dat niet blijkt dat de burgers en de activist de "geding inleidende akte", evenmin zijn verzoekschrift tot tussenkomst, aan de stad Gent heeft betekend. Ook bij gebrek aan een eigen persoonlijk belang ten aanzien van de hoofdvordering moet de tussenkomst van een burger in eigen naam als onontvankelijk worden afgewezen. De burger die het initiatief nam, moet een rechtsplegingsvergoeding van 180 euro betalen aan het OCMW.
 
De zaak van de boeren tegen de verkoop wordt verder behandeld op 6 oktober 2020.
 
Vorige week nog ondertekenden ondertussen honderden academici, burgers, landbouworganisaties en verenigingen in Gent een open brief om de verkoop tegen te houden van een deel van bijna 1.800 hectare grond die de stad in bezit heeft.

Bron: Belga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek