nieuws

"Wereldwijde coalitie van boeren nog niet te laat"

nieuws
Boerenorganisaties zoals de Boerenbond delen steeds meer de ideeën van NGO's zoals Oxfam, Max Havelaar en Broederlijk Delen over hulp en ontwikkeling. Laat, maar nog niet té laat heeft ook de Boerenbond nu ingezien dat niet massaproductie voor de uitvoer, maar plaatselijke kwaliteit en respect voor het leefmilieu in brede zin nog de meeste toekomst bieden voor de eigen landbouwproductie. Dat schrijft Guy Van Den Broek in De Tijd.
14 december 2005  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:32
Landbouworganisaties uit het Westen zoals de Boerenbond delen steeds meer de ideeën en de strategie van niet-gouvernementele organisaties zoals Oxfam, Max Havelaar en Broederlijk Delen over hulp en ontwikkeling. Boeren in Noord en Zuid verzetten zich beide tegen een ongeremde vrijhandel, die de boer noch de consument enig voordeel oplevert, zo stelt Guy Van Den Broek vast in De Tijd.

De NGO's bekommeren zich om het lot van de ontwikkelingslanden uit puur altruïsme. De westerse en de zuidelijke landbouworganisaties hebben daar een eigen welbegrepen belang bij. Samen hebben die NGO's en de boerenorganisaties een gemeenschappelijke vijand, de ongeremde vrijhandel en de landen en hun protagonisten die deze vrijhandel nog verder willen doordrukken, onder meer op conferenties zoals die van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in Hongkong.

Het besef bij landbouworganisaties zoals de Boerenbond dat ze in hun belangen op één lijn staan met het Zuiden en met de NGO's is pas de jongste jaren sterk gegroeid. Dat komt omdat de Europese Unie de bescherming van haar landbouw tegen die ongeremde vrijhandel nu afbouwt. De garantieprijzen voor graan en suikerbieten zijn al sterk verlaagd en de zuivelsector gaat dezelfde weg op. Het inkomen van de Europese boer komt onder druk te staan en hij moet steeds meer leven van subsidies dan van de gegarandeerde opbrengst van zijn productie.

Het aureool rond de weldaden van de ongeremde vrijhandel wordt steeds meer doorgeprikt. Zo heeft de prijsverlaging van primaire landbouwproducten zoals graan en suiker zeker niet geleid tot lagere prijzen bij de consument voor brood en snoep. Ook de ontwikkelingslanden worden er niet beter van, enkel grote organisaties die de wereldhandel in landbouwproducten domineren en de grote meestal buitenlandse bedrijven die de landbouw organiseren in landen zoals Brazilië, aldus Van Den Broek.

Een vrijere wereldhandel voor landbouwproducten leidt volgens de auteur zeker niet tot meer uitvoer en/of welvaart voor die ontwikkelingslanden. Hun lokale landbouw heeft zwaar te lijden van de ingevoerde producten uit het Westen, die nog goedkoper zijn dan de plaatselijke producten. Dat komt vooral omdat vrije wereldmarktprijzen doorgaans dumpingprijzen zijn, waartegen de rijke landen hun overschotten afzetten. Niet toevallig loopt de directe voedselhulp die bij voorbeeld de Verenigde Staten geven, parallel met de periodes van grote overschotten in hun eigen land.

Laat, maar nog niet té laat heeft ook de Boerenbond nu ingezien dat niet massaproductie voor de uitvoer, maar plaatselijke kwaliteit en respect voor het leefmilieu in brede zin nog de meeste toekomst bieden voor de eigen landbouwproductie, aldus Van Den Broek. Dat welbegrepen eigenbelang proberen ze nu ook via Agricord over te brengen bij de boerenorganisaties van de ontwikkelingslanden. Het nieuwe bondgenootschap kan de protagonisten van de vrijhandel zoals de VS, Brazilië, Nieuw-Zeeland en Canada zuur opbreken, indien de Europese Unie als instelling resoluut die kaart zou trekken op het internationale forum.

Lees ook: geVILT: "Vrijhandel bevoordeelt niet alleen multinationals"

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek