Wat is het aandeel van landbouw in luchtvervuiling?
nieuwsOndanks de economische groei is de uitstoot van luchtvervuilende stoffen in België tussen 1995 en 2008 sterk gedaald, meldt het Federaal Planbureau. Als we kijken naar het aandeel van landbouw in vergelijking met andere vervuilers zoals industrie, transport en huishoudens, dan valt op dat de agrarische uitstoot van verzurende gassen en fijn stof in verhouding belangrijker zijn dan de broeikasgasemissie.
De energie-intensiteit van alle Belgische producenten, dat is de hoeveelheid energie verbruikt per eenheid toegevoegde waarde, daalde tussen 1995 en 2008 met een vijfde. De broeikasgasintensiteit verminderde met 35 procent, de fotochemisch vervuilende emissie-intensiteit met 57 procent en de verzurende emissie-intensiteit met 62 procent. De energiemix gebruikt door de Belgische economie is minder luchtvervuilend geworden, voornamelijk door een vervanging van vaste brandstoffen door aardgas. Tussen 1995 en 2007 heeft België zich minder gespecialiseerd in de uitvoer van producten waarvan de productie veel broeikasgasemissies veroorzaakt.
De bouw en verwerkende industrie zijn met een aandeel van 36 procent de grootste verantwoordelijken voor de uitstoot van broeikasgassen. In absolute waarde daalde hun uitstoot met 13 procent tussen 1995 en 2008, maar hun aandeel in de totale emissie bleef hetzelfde. De andere grote sectoren kenden eveneens een daling in de broeikasgasuitstoot, waarbij die van de transportsector het grootst was, namelijk 23 procent over de periode 1995‐2008. De afname bij de primaire sector was met een daling van 22 procent slechts iets kleiner. De landbouw alleen droeg zowel in 1995 als in 2008 negen procent bij aan de totale broeikasgasuitstoot, maar schroefde de uitstoot wel terug met 21 procent.
In de overige sectoren is de milieuwinst kleiner. De energie- en dienstensector zagen hun uitstoot teruglopen, met respectievelijk 12 procent en 14 procent. De daling van acht procent bij de huishoudens is de kleinste verlaging van de CO2-uitstoot bij de grote sectoren. Het aandeel van de huishoudens in de totale uitstoot steeg daardoor van 21 procent in 1995 naar 23 procent in 2008. Verwarming en transport zijn de twee grote boosdoeners, waarbij de eerste dubbel zo belangrijk is als de tweede.
Ondanks een daling van 47 procent van de verzurende emissies, draagt landbouw het meest bij aan de verzuringsindex. Het aandeel van landbouw in de totale emissie van verzurende gassen steeg van 29 procent in 1990 naar 34 procent in 2008. De uitstoot van verzurende gassen zoals ammoniak, stikstof- en zwaveloxide veroorzaakt zure regen die op zijn beurt leidt tot verzuring van de bodem en het oppervlaktewater, verontreiniging van het grondwater en corrosie van gebouwen en materialen.
De energiesector kende een enorme terugval in aandeel van 16 procent in 1990 naar amper vijf procent in 2008. In absolute waarde was er een afname aan verzurende emissies van 86 procent over dezelfde periode. Deze terugval is te danken aan een veranderde brandstofsamenstelling en efficiëntere opwekking van elektriciteit met minder uitstoot. Zowel de dienstensector (7% van de totale emissie), de transportsector (9%) als de huishoudens (15%) zagen hun aandeel stijgen, terwijl ook zij in absolute waarde afnames realiseerden over de periode 1990‐2008.
Fijne zwevende deeltjes of fijn stof, is een andere vorm van luchtverontreiniging. De manier om fijn stof te rapporteren, is sterk geëvolueerd in de jaren '90 waardoor de gerapporteerde waarden pas consistent zijn vanaf het jaar 2000. Tussen 2000 en 2008 is de totale emissie van PM10 met 36 procent en van PM2,5 met 37 procent gedaald. De verwerkende nijverheid en bouw zijn op dit vlak de voornaamste vervuilers.
De primaire sector zag zijn aandeel in de PM10-uitstoot sterk stijgen van 24 procent in 2000 naar 34 procent in 2008, ondanks een afname in absolute waarde van negen procent over dezelfde periode. In 2008 was de landbouw als individuele bedrijfstak zelfs verantwoordelijk voor de meeste PM10-uitstoot met een aandeel van 26 procent. De daling in PM2,5-uitstoot was met 20 procent sterker en het aandeel van de landbouw in de totale PM2,5‐uitstoot steeg dan ook minder, met name van 10 procent in 2000 naar 13 procent in 2008. De uitstoot van fijn stof daalde in absolute cijfers het sterkst voor de energiesector (-80%).
Meer info: De Belgische milieurekeningen