Voedingsindustrie kent voorzichtige heropleving in 2010
nieuwsDe Belgische voedingsindustrie kende in 2010 een voorzichtige heropleving na het crisisjaar 2009. Afgelopen jaar werd een lichte omzetgroei opgetekend van 0,7 procent. “Toch is het herstel nog broos en staan er grote structurele uitdagingen te wachten, zoals het behoud van jobs, de groei van de export, schaalvergroting en de fluctuatie van de grondstoffenprijzen”, aldus Chris Moris, directeur-generaal van FEVIA.
FEVIA, de Federatie Voedingsindustrie, groepeert 26 brancheorganisaties die actief zijn in de voedingsindustrie. In tegenstelling tot andere industriële sectoren is de voedingsindustrie minder conjunctuurgevoelig. “De impact van de economische crisis in de voedingsindustrie was dan ook kleiner en kwam later, maar het herstel laat ook langer op zich wachten”, laat FEVIA weten.
De organisatie ziet de periode 2009-2010 als een moeilijke periode voor de voedingsindustrie. “Tot 2009 werd de omzet gekenmerkt door groei. Daar kwam in 2009 verandering in, want de omzet daalde met 3,9 procent. Voor 2010 konden we opnieuw een lichte groei optekenen met 0,7 procent, wat vooral te danken is aan een sterke tweede jaarhelft. Door de economische en politiek evolutie is het ondernemersvertrouwen nog steeds erg fragiel en dat zorgt voor grote onzekerheid”, zegt Wim Van der Beken van IDEA Consult.
Dit uit zich onder meer in een daling van de investeringen. “Al twee jaar op rij stellen we een afname van het investeringsvolume met gemiddeld 14 procent vast, terwijl de voedingsindustrie een investeringsintensieve sector is”, stelt Van der Beken. Ook de toegevoegde waarde in de voedingsindustrie kwam onder druk te staan. In 2010 werd er een daling van 4,6 procent opgetekend. Dat kwam enerzijds door een afname van de volumes en anderzijds door een terugval van de prijzen.
Daarnaast komen er ook een aantal structurele uitdagingen op de voedingsindustrie af. “Tot nog toe kon de werkgelegenheid op peil gehouden worden, maar in 2010 merken we toch een daling van 0,6 procent op, tot 88.639 directe jobs. Indirect creëert de voedingsindustrie zo’n 170.000 jobs”, becijferde IDEA Consult in opdracht van FEVIA. “Een andere uitdaging bestaat erin de vormingsactiviteiten voor het personeel op niveau te houden.”
De voedingsindustrie kan indrukwekkende exportcijfers voorleggen. “Ruim de helft van de omzet in de sector wordt geëxporteerd. Met een positief saldo van 4,4 tot 4,5 miljard euro levert de voedingsindustrie een zeer belangrijke positieve bijdrage aan de Belgische handelsbalans”, weet Van der Beken. Waar de export in 2009 nog met 5,6 procent terugliep, werd in 2010 opnieuw een stijging van 6,7 procent vastgesteld.
De directe buurlanden Frankrijk, Nederland en Duitsland nemen 50 procent van de geëxporteerde Belgische voeding af, als Italië en het Verenigd Koninkrijk er worden bijgeteld, loopt dat percentage op tot 72. De overige Europese lidstaten zijn goed voor 15 procent van onze export en 13 procent is bestemd voor de wereldmarkt. Een bijzonder aandachtspunt noemt FEVIA de export in groeimarkten een nieuwe dynamiek geven, nadat die in 2009 was teruggevallen.
Een andere uitdaging is de tendens naar schaalvergroting die zich verder aftekent. Vooral in de bakkerijsector is een duidelijke afname van de zelfstandige artisanale bakkerijen vast te stellen. Tot slot wees FEVIA er nog op dat de stijging van de grondstoffenprijzen een andere belangrijke uitdaging voor de toekomst is. “Dat is niet alleen voor de landbouwers een probleem, maar ook voor de voedingsindustrie”, benadrukte de organisatie.
Volgens directeur-generaal Chris Moris is er binnen de voedingsindustrie voorzichtigheid geboden. “We moeten zorgen dat we niet in een vicieuze cirkel terechtkomen waarbij de lonen stijgen, die wij op onze beurt moeten doorrekenen in onze kostprijs waardoor de index opnieuw gaat stijgen”, reageerde hij op de vakbondsbetoging tegen het sociaal beleid van Europa die op dat moment in Brussel doorging.