nieuws

Vlaamse voetafdruk fors groter dan ecologisch draagvlak

nieuws
In opdracht van Milieurapport Vlaanderen (MIRA) berekende milieuorganisatie Ecolife voor het eerst de ecologische voetafdruk van Vlaanderen. Uit de berekeningen blijkt dat de gemiddelde Vlaming een ecologische voetafdruk heeft van 6,3 globale hectaren, terwijl de gemiddelde capaciteit op wereldschaal maar 1,8 bedraagt.
13 juli 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:55
Lees meer over:

In opdracht van Milieurapport Vlaanderen (MIRA) berekende milieuorganisatie Ecolife voor het eerst de ecologische voetafdruk van Vlaanderen, op basis van cijfers van het jaar 2004. Tot op heden werd de voetafdruk enkel op Belgisch niveau bepaald. Uit de berekeningen blijkt dat de gemiddelde Vlaming een ecologische voetafdruk heeft van 6,3 globale hectaren, terwijl de gemiddelde capaciteit op wereldschaal maar 1,8 bedraagt. 

De ecologische voetafdruk is een geïntegreerde duurzaamheidsindicator die het gebruik van land voor infrastructuur en recreatievoorzieningen, het gebruik van biomassa (zoals hout, gewassen en vissen) en de CO2-emissies ten gevolge van het gebruik van fossiele brandstoffen integreert tot een kwantitatieve grootheid die te vergelijken is met de beschikbare biocapaciteit op aarde. De eenheid van de ecologische voetafdruk is een globale hectare (gha).

De voetafdruk bestaat uit zes landgebruiktypes: akkerland (voor voeding en vezels), grasland (voor veeteeltproducten), visgebied, bossen (voor houtproducten, inclusief brandhout, timmerhout, papier), bebouwde oppervlakte (voor infrastructuur en recreatievoorzieningen) en energieland (voor de opname van CO2 ten gevolge van de verbranding van fossiele brandstoffen).

De voetafdruk van de (effectieve) consumptie van een land of regio wordt berekend als de voetafdruk van productie plus import min export. Uit de berekeningen blijkt dat de gemiddelde Vlaming een ecologische voetafdruk heeft van 6,3 gha. De gemiddelde biocapaciteit op wereldschaal, met andere woorden de beschikbare oppervlakte landbouwgrond, bossen en visgebied, bedraagt 1,8 gha per capita. De Vlaamse biocapaciteit bedraagt zelfs maar 1,3 gha.

Ecolife merkt op dat de voetafdruk van Vlaanderen bijna 5 keer zo groot is als het ecologisch draagvlak van Vlaanderen en zelfs 29 keer zo groot als de fysieke oppervlakte van Vlaanderen. "Als iedereen zou leven zoals de Vlamingen, dan hebben we meer dan drie aardbollen nodig", luidt de conclusie van Ecolife.

53 procent van de Vlaamse consumptievoetafdruk bestaat uit zogenaamd energieland, de oppervlakte bos die nodig is om de CO2 die vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen op te vangen. Akkerland, grasland, bos en visgebied -de oppervlaktes nodig voor de productie van biomassa- nemen samen 41 procent van de voetafdruk voor hun rekening. De overige 6 procent is land dat ingepalmd is door gebouwen, infrastructuur en recreatievoorzieningen. De consumptievoetafdruk van Vlaanderen is dus voornamelijk energiegebonden.

De onderzoekers analyseerden ook welke producten de grootste voetafdruk hebben. Die resultaten kunnen inzicht bieden in de activiteiten die de ecologische voetafdruk beïnvloeden en in de beleidskeuzes die mogelijk zijn om de voetafdruk van Vlaanderen te verlagen. Een van de vaststellingen is bijvoorbeeld dat ongeveer 90 procent van onze consumptie van biomassa steunt op landbouwgrond en bossen in het buitenland.

De Vlaamse voetafdruk wordt sterk bepaald door de handel met andere regio’s: de voetafdruk van import en export is ongeveer vijf keer groter dan de voetafdruk van productie en consumptie in Vlaanderen zelf. Vlaanderen is een netto-exporteur van de ecologische voetafdruk van energie-intensieve producten (voornamelijk polymeren, bewerkt staal en machines) en een netto-importeur van de ecologische voetafdruk van biomassa.

De import van biomassa bestaat voornamelijk uit granen (tarwe, gerst), olierijke gewassen (palmolie, koolzaad), voedergewassen (soja) en secundaire houtproducten (papier, karton). De grote netto import van tarwe en sojaproducten dient voor een deel als grondstof voor veevoeder. Om de ecologische voetafdruk van biomassa te verlagen, suggereert Ecolife daarom een matiging van de vleesconsumptie en een aanpassing van de voederwijze in de veeteelt.

In het tweede luik van dit onderzoek zal de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) de ecologische voetafdruk koppelen aan het Vlaamse milieu input-outputmodel. Op die manier kan de ecologische voetafdruk van economische sectoren en consumptieactiviteiten bepaald worden. Dit moet verder inzicht geven in de activiteiten die de ecologische voetafdruk beïnvloeden. De resultaten worden verwacht tegen het najaar van 2010.

Meer info: Berekening ecologische voetafdruk van Vlaanderen

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek