Vlaamse boeren zochten ruimte en welvaart in Wallonië
nieuwsVolgens Fonteyn heeft de 'Grote Armoede' in Vlaanderen bijna 150 jaar geduurd, met pieken en dalen. De mislukte oogsten en hongersnood zorgden voor immigratie naar Noord-Amerika en Frankrijk, maar ook naar Wallonië en zelfs Brussel. Het welvarende Wallonië bleek te schreeuwen om arbeidskrachten, zowel voor de industrie als voor de landbouw. En die permanente mogelijkheid heeft veel Vlaamse gezinnen gered van de totale armoede, schrijft Fonteyn in zijn boek.
Maar de migratie van Vlaamse boeren naar Wallonië is een heel ander verhaal dan dat van arbeiders en seizoensarbeiders. Volgens Fonteyn zochten de Vlaamse boeren vooral ruimte in Wallonië. In Vlaanderen slibde de ruimte dicht, terwijl de landbouw in Wallonië werd getroffen door ontvolking: boerenhoven bleven leeg staan omdat veel zonen harder nodig waren in de toen nog florerende fabrieken aan de boorden van de Samber en Maas dan op het veld.
Pittiger is volgens Rogiers dat er in veel Waalse hoeven geen mannelijke opvolgers meer waren omdat Waalse krijgsgevangen de hele Tweede Wereldoorlog in gevangenschap moesten doorbrengen, terwijl de Vlamingen meteen na de capitulatie naar huis werden gestuurd. "Het is één van die Belgische geschiedenissen waardoor de aanwezigheid van Vlaamse migranten op Waalse bodem soms beladen en gespannen was", schrijft Rogiers. Dat verklaart volgens Fonteyn waarom sommige Vlaamse boeren zich in de communautair spannendste jaren vaak heel gedeisd hielden op hun erf in Wallonië.
Recensist Rogiers is van mening dat Fonteyn prachtige getuigenissen van het Vlaamse leven op en rond het Waalse erf vergaarde in zijn boek. "Hij zocht en vond de laatste getuigen. Die bleken er nog altijd een zeer hechte, Vlaamse band op na te houden, al zijn ze over de taalgrens ook perfect geïntegreerd", aldus Rogiers. "Ook voor de Vlaamse boeren geldt de algemene wet dat het beeld, de gewoonten en de beleving die migranten van hun land van herkomst meenemen naar 'den vremde' gaandeweg fossiliseren". De huiskamers van hun herenhoven zijn, zo kon Fonteyn zelf vaststellen, vaak nog 'Vlaamser' dan ze in Vlaanderen nog te vinden zijn.