Veehouderij stoot 7% van de Vlaamse broeikasgassen uit
nieuwsUit wereldwijd onderzoek blijkt dat dierlijke producten broeikasgasintensief zijn. De Vlaamse Milieumaatschappij en de landbouwadminstratie kwamen tot de vaststelling dat zeven procent van de Vlaamse broeikasgasemissie toe te schrijven is aan de veehouderij. Die klimaatimpact kan worden verminderd door het sluiten van de stikstof- en koolstofcyclus ter hoogte van het voeder, het dier, de mest en de huisvesting.
De dierlijke productie heeft met 59 procent van de eindproductiewaarde in de Vlaamse landbouw een belangrijke economische betekenis, maar is als sector de laatste jaren meer en meer aan kritiek onderworpen omdat veeteelt verantwoordelijk is voor een aanzienlijk deel van de broeikasgasemissies en voor de opwarming van het klimaat. Het gaat voornamelijk om de uitstoot van methaan (CH4) door de verteringsprocessen van herkauwers en mestopslag van varkens, uitstoot van lachgas (N20) uit mestopslag en uit de bodem door het gebruik van mest en kunstmest en ten slotte uitstoot van koolstofdioxide (C02) door grondbewerking bij de teelt van voeders en energieverbruik.
De veehouderij is verantwoordelijk voor zeven procent van de Vlaamse broeikasgasemissie en voor 70 procent van de uitstoot binnen de Vlaamse landbouwsector. Het merendeel van de uitstoot gebeurt op het landbouwbedrijf, meer dan tijdens verwerking, distributie, consumptie, transport en afvalverwerking. “In vergelijking met 1990 lag de uitstoot van de veehouderij in 2008 16 procent lager”, stellen de onderzoekers vast. Om de Belgische reductiedoelstelling van 15 procent tegen 2020 te halen, moet de Vlaamse veeteelt nog 765 kton CO2-equivalent extra reduceren tegen 2020 tegenover 2008. Dit is negen procent van de totale uitstoot van de landbouw in 2008.
De onderzoekers stelden samen met experts van het beleidsdomein Landbouw en Visserij 16 maatregelen op die de broeikasgassen in de veehouderij kunnen reduceren. Zij beseffen dat het moeilijk wordt om enkel met deze technische maatregelen de vooropgestelde reductiedoelstelling van 765 kton te halen. Ook de koolstofdioxide-emissies uit energiegebruik en lachgasemissies uit de bodem door bemesting zullen nog moeten dalen. Maatregelen met betrekking tot veevoedergrondstoffen bezitten het meeste reductiepotentieel, maar komen niet op het conto van de Vlaamse landbouwsector, maar wel van de veevoederindustrie of de landbouwsector van de exportlanden. “De maatregelen resulteren steeds in een verlaging van de soja-import of een verduurzaming ervan, verklaren de onderzoekers. In een Carbon Footprint komen deze maatregelen wel tot uiting.
Op bedrijfsniveau biedt de verhoging van diervruchtbaarheid en productiviteit op de minst presterende bedrijven kansen naar emissiereductie toe. “Geen enkele maatregel op zich is zaligmakend, maar er moet op verschillende vlakken gewerkt worden”, verklaren de onderzoekers. Vaak komt dat neer op het efficiënter gebruik van stikstof en koolstof en het sluiten van de stikstof- en koolstofcyclus ter hoogte van het voeder, het dier (voederefficiëntie), de mest (mestopslag afdekken of bij lage temperatuur opslaan, opslagduur beperken, opwaarderen van meststromen) en de huisvesting (broeikasgasemissiearme stalsystemen). De efficiëntie van elke maatregel zal sterk bedrijfsafhankelijk zijn. “Daarom zijn stikstof- en koolstofbalansen op bedrijfsniveau met een koppeling aan mogelijke maatregelen en kosten een nuttig instrument”, benadrukt het rapport.
“Maar het louter toepassen van technische maatregelen ter reductie van broeikasgasemissies bij de Vlaamse veeteelt, zal niet volstaan om de maatschappelijke kritiek te weerleggen”, beseffen de onderzoekers. Immers, de productie en consumptie van vlees zal wereldwijd toenemen door de groeiende bevolking en de stijgende welvaart zodat ook de broeikasgasemissies zullen toenemen.
Er werden 10 belangrijke onderzoekshiaten vastgesteld, waaronder het berekenen van een Carbon Footprint van Vlaamse dierlijke producten, de klimaatimpact van het huidige Vlaamse mestbeleid evalueren, het verbeteren van de teelt van eigen eiwitrijke voeders, onderzoek naar voederefficiëntie en naar de invloed van mestverwerking op methaanemissies uit mestopslag, ontwikkeling van broeikasgasemissiearme stalsystemen en onderzoek naar algen als omzetter van nutriënten in mest naar voedersupplementen.
Het rapport onthult tot slot dat aan het ontbreken van een Carbon Footprint voor Vlaamse dierlijke producten nog dit jaar verholpen wordt. In opdracht van het Departement Landbouw en Visserij zal de CO2-voetafdruk van de Vlaamse veehouderij onderzocht worden, waarmee gevolg wordt gegeven aan een vraag van de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV).
Meer info: Klimaat en veehouderij