SALV steunt vereiste transitie van Vlaamse vissersvloot

De Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij staat positief tegenover de wijziging die de Vlaamse regering wil doorvoeren aan het besluit van 2005 omtrent de instelling van een visvergunning en de regeling inzake de instandhouding en duurzame exploitatie van visbestanden. De Vlaamse regering stelt een duurzame en tevens winstgevende visserij voorop, maar moet daarvoor wel verhelpen aan de structurele overcapaciteit.

De EU-lidstaten beheren hun visserij samen via het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Dit beleid behelst allerlei maatregelen die voor een gezonde en duurzame visserij in Europa moeten zorgen. Bij de hervorming van het GVB in 2002 bleek de capaciteit van de Europese vloot te groot voor de beschikbare vis. Technologische vooruitgang ondermijnde de inspanningen om de vangstcapaciteit te beperken. In 2008 stelde Europa de vlootaanpassingsregeling in. Die is erop gericht de door de economische crisis getroffen vissersvloot te herstructureren. Uiterlijk eind 2012 moet dat resulteren in een definitieve verlaging van ten minste 20 procent van de vangstcapaciteit van de vloot of het vlootsegment.

Het is aan de lidstaten om maatregelen te nemen om een evenwicht tussen vangstcapaciteit en visbestanden te bewerkstelligen. In België gebeurt dat met het ‘Nationaal Strategisch Plan 2007-2013’ en een ‘Operationeel Programma’ in uitvoering daarvan. Beide hebben de uitbouw van een duurzame, winstgevende, competitieve en marktgerichte visserijsector tot doel. Eén van de vijf prioriteiten is de aanpassing van de Belgische vissersvloot om te verhelpen aan de structurele overcapaciteit. In het operationele programma is voorzien dat de vlootcapaciteit tussen 2007 en 2015 afneemt met 22,2 procent in bruto tonnage en met 22,5 procent in kW motorvermogen.

De Vlaamse regering wil die capaciteitsdoelstellingen behalen zonder extra overheidsmiddelen. Sinds het besluit van de Vlaamse regering eind 2005 is de vissersvloot fundamenteel aangepast onder invloed van de door Europa uitgewerkte vlootaanpassingsregeling en sloopregeling. De beleidsbrief ‘Landbouw en Visserij 2011’ beoogt een verduurzaming van de visserij door andere vistechnieken en brandstofbesparende maatregelen. De omschakeling van de traditionele boomkor naar minder milieubelastende technieken wordt aangemoedigd. “Om dit te stimuleren, kan het nuttig zijn om via verder wetenschappelijk onderzoek duurzaamheidscriteria te bepalen”, meent de Technische Werkcommissie Visserij van SALV.

De adviesraad is van mening dat de bevestiging van het behoud van vangstrechten bij motorvervanging en in zekere mate bij inlevering van aangekocht vermogen, bijdraagt tot de vermindering van het verbruik van brandstof en van de CO2- uitstoot. “De collectieve vermindering van visserijcapaciteit die daarvan het resultaat is, kan op die manier bekomen worden zonder al te grote impact op de economische leefbaarheid”, luidt het.

SALV verwelkomt de specifieke mogelijkheid om vermogens in te leveren tot op een niveau dat toelaat om met een bemanningslid minder een veilige bezetting te garanderen, zonder een gelijkwaardige inlevering van vangstrechten. “Met een bemanningslid minder uitvaren, houdt in dat de andere opvarenden bijkomend werk dienen te verrichten”, verklaart SALV, “zodat erover gewaakt moet worden dat in dergelijke gevallen de veiligheid van de opvarenden afdoende gegarandeerd wordt.”

De wijziging aan het besluit houdt een mogelijke schorsing in van de visserijvergunning indien de criteria van de reglementeringen rond het elektronisch logboek en het satellietvolgsysteem niet worden nageleefd. SALV wijst erop dat het systeem van het elektronisch logboek in België nog niet operationeel is. De bepaling kan bijgevolg enkel toegepast worden indien het systeem volledig geïnstalleerd en operationeel is. De adviesraad stemt in met de wijziging van het besluit en laat zich tot slot nog positief uit over de bevoegdheid die de minister krijgt om afwijkende bepalingen over visvergunningen te voorzien voor opleidingen of wetenschappelijk onderzoek.