Relatie tussen voedselproductie en energie onderzocht
nieuwsHoe de relatie tussen landbouw en energie zal ontwikkelen, hangt af van het tempo van de investeringen om het aanbod aan de veranderende vraag aan te passen. Omdat de aanpassingen tijd vergen, zullen prijsschommelingen zich opnieuw voordoen. Dat blijkt uit de zoektocht naar verbanden tussen de voedsel- en energiemarkt door het onderzoeksinstituut LEI in opdracht van het Nederlands ministerie van Landbouw.
Het LEI stelt in haar rapport 'Links between energy and food markets: a preliminary assessment' drie verbanden vast tussen de landbouw- en energiemarkt. Het eerste verband betreft de gemeenschappelijke factoren die de vraag naar energie en voedsel bepalen. Daarbij gaat het onder meer om de ontwikkeling van de bevolking en de economie, die kunnen leiden tot grote verschuivingen in de vraag. De bevolking en het bruto binnenlands product (BBP) zullen de komende decennia naar verwachting groeien waardoor de vraag naar voedsel en energie steeds groter wordt. Zowel op de energie- als op de voedselmarkt zal het aanbod enige tijd nodig hebben om zich aan te passen, wat een verklaring is voor gelijk opgaande prijsontwikkelingen van energie en voedsel.
Het tweede verband bestaat erin dat energie een input en dus een kost vormt voor landbouw en voedselproductie. Landbouwbedrijven kunnen op korte termijn hogere kosten niet omzetten naar hogere verkoopprijzen zodat een stijging van de energiekost de landbouwproductie kan beperken en voor hogere voedselprijzen kan zorgen. Met enige vertraging zullen die hogere prijzen voor landbouwbedrijven weer een stimulans vormen om de productie te verhogen, wat de aanvankelijke prijsstijging inperkt.
Volgens het LEI is het van cruciaal belang om de relatie tussen inputprijzen en prijzen voor landbouwproducten bij te houden. Een grotere energie-efficiëntie en een hogere productiviteit in de landbouw kan het effect van hogere energieprijzen verzachten. Als de stijging van de aardolieprijzen in de toekomst doorzet, worden de grondstofprijzen voor de landbouw duurder. Het LEI durft zich niet uitspreken over de invloed die dat zal hebben op de reële prijzen voor landbouwproducten.
Voor het derde verband werd de rol van de landbouw als energieproducent bestudeerd. Onder invloed van het overheidsbeleid zal de productie van biobrandstoffen de komende decennia naar verwachting verder groeien. Bij hoge olieprijzen zal de productie van biobrandstoffen waarschijnlijk sneller stijgen dan bij lagere olieprijzen, wat een opwaartse druk op de voedselprijzen zal geven. Daar komt bij dat zowel de eerste als de tweede generatie biobrandstoffen tot wijzigingen in het landgebruik zullen leiden. De concurrentie tussen grondgebruik voor voedsel en voor energiegewassen zal blijven bestaan.
Het LEI besluit dat de verbanden tussen de voedsel- en energiemarkt anders werken op korte dan op lange termijn. Waar op korte termijn prijsschommelingen mogelijk zijn, voorspelt het LEI op lange termijn een verderzetting van de dalende trend van de reële prijzen voor landbouwproducten. Tot 2030 tonen de scenario’s met hoge en lage aardolieprijzen een prijsverschil van minder dan 10 procent voor landbouwproducten. Uitzondering zijn de prijzen van plantaardige oliën die vanaf 2014 kunnen stijgen omdat hogere olieprijzen naar verwachting een stimulans zullen vormen voor de biobrandstoffenproductie.