Plattelandsfonds krijgt nieuwe definitie van platteland

Vlaams volksvertegenwoordigers Karlos Callens (Open VLD) en Else De Wachter (sp.a) polsten bij Kris Peeters naar de stand van zaken en timing van het plattelandsfonds dat landelijke gemeenten financieel gaat steunen. "De UGent legt de laatste hand aan een nieuwe methodiek om het Vlaamse platteland dynamisch te omschrijven", verklaart de minister-president. "Het plattelandsfonds wordt nog deze legislatuur operationeel."

"Aan de Universiteit Gent is de opdracht toevertrouwd om een vlot werkbare manier uit te dokteren om met de omschrijving van het platteland in Vlaanderen om te gaan", zegt Peeters. In het eerste luik van het onderzoek werden de verschillende definities en criteria voor het platteland verzameld. "Naargelang de gebruikte methode varieert het aandeel platteland in Vlaanderen tussen 9 en 93 procent van het grondgebied", stelt Peeters vast. "Vanuit het oogpunt van het plattelandsbeleid zijn dergelijke eenzijdige benaderingen van de omschrijving van het platteland echter niet werkbaar."

Daarom ontwikkelde de universiteit in het tweede luik van het onderzoek een methodiek die het platteland dynamisch kan omschrijven. Concreet is er voor de zes thema’s waarrond een plattelandsbeleid wordt gevoerd, een kaart van Vlaanderen gemaakt waarop duidelijk af te lezen valt waar een bepaalde problematiek zich het scherpst voordoet en waar het beleid dus best op inzet. "Deze methodiek laat toe een kader te creëren voor de gebiedsgerichte inzet van verschillende instrumenten zoals het plattelandsfonds, het PDPO III, nieuwe oproepen tot plattelandsinitiatieven, landinrichting of ruilverkaveling", legt Peeters uit.

Wat het plattelandsfonds betreft, werd een eerste deelrapport uitgebracht. In dat rapport worden een aantal mogelijkheden geschetst voor de financiering. Ook de criteria voor de afbakening van de gemeenten komen daarin aan bod. "Deze voorstellen worden nu verder afgetoetst met diverse actoren, waaronder de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten", schetst Peeters de stand van zaken.

De minister-president stelt als uitgangspunt bij het uitwerken van het plattelandsfonds voorop dat de administratieve last voor de gemeenten minimaal moet zijn. Bovendien zal het aantal gemeenten dat een beroep kan doen op financiering door het plattelandsfonds, beperkt zijn. "Het heeft weinig zin om iedereen een aalmoes te geven. Daar wordt niemand beter van, en zeker niet die gemeenten die het meest nood hebben aan bijkomende steun", aldus Peeters. Als de middelen toenemen, zou wel in een uitbreiding van het aantal gemeenten kunnen worden voorzien.

Het ontwerp van decreet zal een aantal inhoudelijke thema’s bevatten waarrond de gemeenten hun plattelandsbeleid en concrete projecten moeten opbouwen. Peeters noemt als concrete voorbeelden het onderhoud van landbouwwegen en de problematiek van de trage wegen. Hij stelt de parlementsleden gerust dat het plattelandsfonds deze legislatuur moet slagen. "We werken verder om in de loop van dit jaar te kunnen voltooien en een ontwerp van decreet voor te kunnen leggen. Er zal sprake zijn van een groeipad. Zeker vanaf 2013 kunnen we daar voldoende middelen voor vrijmaken", schetst Peeters de ontwikkeling van het plattelandsfonds.