nieuws

Oudere landbouwers milder voor bio dan jongeren

nieuws
Ongeveer driekwart van de landbouwers vindt dat zowel natuur als landbouw baat hebben bij onderlinge samenwerking. Opvallend is wel dat oudere boeren hier meer van overtuigd zijn dan hun jongere collega's. Ouderen nemen ook een positievere houding aan tegenover biolandbouw: bij de jonge boeren wil 14 procent de biologische landbouw extra ontwikkelingskansen geven, bij de ouderen is dat met 30 procent ruim het dubbele. Dat blijkt uit de derde reeks cijfers van een Boerenbond-enquête in Boer&Tuinder.
25 oktober 2006  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:35
Ongeveer driekwart van de landbouwers vindt dat zowel natuur als landbouw baat hebben bij onderlinge samenwerking. Opvallend is wel dat oudere boeren hier meer van overtuigd zijn dan hun jongere collega's. Ouderen nemen ook een positievere houding aan tegenover biolandbouw: bij de jonge boeren wil 14 procent de biologische landbouw extra ontwikkelingskansen geven, bij de ouderen is dat met 30 procent ruim het dubbele. Dat blijkt uit de derde reeks cijfers van een Boerenbond-enquête die Boer&Tuinder publiceert.

De meeste land- en tuinbouwers erkennen dat het belangrijk is om te weten wat er in de brede maatschappij omgaat. Deze overtuiging neemt toe met de leeftijd: bij de min-35-ers is 56 procent akkoord, onder de 65-plussers is dat 85,5 procent. Voor inmenging over de wijze waarop het voedsel geproduceerd wordt, geldt echter het omgekeerde. Ruim een derde van de oudere landbouwers vindt dat de consument zich daar niet mee moet inlaten. Bij de Boerenbond-leden die jonger zijn dan 55 jaar is dat slechts een kwart.

Opvallend is dat de ontwikkelingsproblematiek sterker leeft naarmate de leeftijd toeneemt. 27 procent van de min-35-ers wil de landbouw in ontwikkelingslanden meer kansen geven door zelf meer eiwitrijke voedergewassen te telen. Dit percentage loopt systematisch op tot 55 procent bij de 65-plussers. Ook het vertrouwen in de EU-uitbreiding blijkt toe te nemen met de leeftijd.

De overtuiging dat nevenactiviteiten aan belang zullen winnen, is ruim verspreid. Binnen alle leeftijdsgroepen is minstens twee derde deze mening toegedaan. Bij de ouderen geldt dat nog meer dan voor de jongeren: bij de min-35-ers onderschrijft 67 procent dit toenemend belang, bij de 65-plussers loopt dit op tot 83 procent. Toch is de bereidheid om te starten met nevenactiviteiten het grootst bij de jongeren.

Het hoeft niet te verbazen dat vooral jongeren belangrijke veranderingen plannen. Bij de min-35-ers plant 78 procent de komende tien jaar veranderingen. Geleidelijk neemt dit percentage af tot 34 procent bij de 56- tot 65-jarigen. Jongeren zijn sterker gefocust op groei, specialisatie en ook op samenwerking. 63 procent van de jongeren is principieel bereid tot samenwerking. In de praktijk werkt echter slechts 11 procent van de min-35-ers samen, tegenover 26 procent bij de 65-plussers.

Driekwart van de ouderen stelt dat zijn bedrijfsontwikkeling volledig dreigt vast te lopen door beperkingen inzake ruimtelijke ordening en milieu. Dit aandeel neemt systematisch af tot 54 procent bij de min-35-ers. Volgens Boerenbond betekent dit wellicht dat jongeren zich meer schikken in de reglementering ter zake en/of dat zij eerder bedrijven overnemen met voldoende ontwikkelingskansen op dat vlak.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek