nieuws

"Niche als niet-ggo soja lost ontbossing niet op"

nieuws
In een gezamenlijk persbericht hekelden Wervel, Vredeseilanden, Velt en Greenpeace Belgium de rol die de Belgische mengvoedersector en de Vlaamse overheid spelen in het maatschappelijk verantwoord verklaren van soja in de Round Table on Responsible Soy (RTRS). Beroepsvereniging BEMEFA betreurt de weinig constructieve houding van de ngo's.
27 september 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:56
Lees meer over:

In een gezamenlijk persbericht hekelden Wervel, Vredeseilanden, Velt en Greenpeace Belgium de rol die de Belgische mengvoedersector en de Vlaamse overheid spelen in het maatschappelijk verantwoord verklaren van soja in de Round Table on Responsible Soy (RTRS). Aanleiding was een rapport dat wijst op de gevaren van ‘Roundup Ready’ ggo-soja. Beroepsvereniging BEMEFA betreurt de weinig constructieve houding.

In een reactie op de kritiek van de ngo's zegt Yvan Dejaegher, directeur-generaal van BEMEFA, de beroepsvereniging van de Belgische mengvoederfabrikanten, dat organisaties als Greenpeace en Wervel alleen laten weten tegen de Round Table on Responsible Soy te zijn, maar niet meedelen hoe zij een maatschappelijk verantwoorde standaard zien. “Een constructieve opstelling is net noodzakelijk om iets te realiseren”, aldus Dejaegher.

“Met een nicheoffensief dat eens lans breekt voor niet-ggo soja, hoe welgemeend dat ook kan zijn, valt in de discussie over soja weinig te bereiken. Wanneer alle stakeholders hetzelfde doel nastreven zoals binnen de RTRS, dan kan de bijdrage veel groter zijn”, zegt Dejaegher. “Daarom betreuren wij ook dat Wervel en Greenpeace niet wilden of konden meewerken aan de uitwerking van een standaard binnen het Belgisch Platform Maatschappelijk Verantwoorde Diervoederstromen. Voor de uitwerking en implementatie te velde van de RTRS-standaard kunnen we wel rekenen op de medewerking van de ngo’s WWF en Solidaridad. Van WWF Brazilië mag je toch stellen dat zij goed vertrouwd zijn met de toestand te velde.”

Dejaegher noemt het niet correct dat ngo’s maatschappelijk verantwoorde soja steeds proberen in verband te brengen met ggo’s. “Het initiatief om soja als maatschappelijk verantwoord te certificeren, is in de eerste plaats bedoeld om een bijdrage te leveren in de strijd tegen ontbossing, slechte sociale condities, overmatig gebruik van pesticiden en dergelijke meer.”

Dejaegher voegt er aan toe dat de focus van de ngo’s ook te zeer op Brazilië ligt, terwijl RTRS wel degelijk een standaard schrijft voor alle sojaproducerende landen: Argentinië, Brazilië, India, China, Paraguay, VS, enz. “We mogen niet vergeten dat België 50 procent van de soja importeert uit Brazilië, waar 75 procent van de soja genetisch gemodificeerd is, maar 40 procent komt uit Argentinië en daar wordt enkel ggo-soja geteeld. Wie durft de Argentijnse boeren, ook de kleinschalige onder hen, te vertellen dat zij niet duurzaam bezig zijn enkel en alleen omdat zij ggo-zaaigoed gebruiken”, zegt Dejaegher.

“BEMEFA wil zeker meewerken aan een ggo-vrije soja, maar dit zal altijd een niche blijven omwille van de zeer grote meerkost. Een nicheproduct zal geen substantiële bijdrage kunnen leveren aan de problematiek van de ontbossing, de slechte sociale voorwaarden of het gebruik van pesticiden. Bovendien moet er dan een transparante standaard geschreven worden die controleerbaar is, effectief gecontroleerd wordt en waar bij overtreding gepenaliseerd wordt zodat geen hypocriet beleid verborgen wordt”, aldus Dejaegher.

Hij voegt er aan toe dat ngo’s niet mogen vergeten dat alleen een belangrijke afnemer druk kan zetten op de producenten en Europa daarbij geconfronteerd wordt met een concurrent als China die steeds meer soja importeert en geen enkele duurzaamheidseis oplegt. “50 procent van de Braziliaanse soja-export gaat naar China en naar verwachting wordt dat 75 procent tegen 2015”, waarschuwt Dejaegher.

Wat de kritiek op de gevaren van ggo’s betreft, is BEMEFA de mening toegedaan dat die discussie gevoerd moet worden onder wetenschappers. “Zoals de ngo’s zich beroepen op het rapport dat wijst op de gevaren, zijn er wereldwijd evenzeer gerenommeerde wetenschappers die ggo’s onder de loep hebben genomen en die na uitgebreid onderzoek als veilig bestempelden”, aldus Dejaegher.

Hij benadrukt dat de consument nog altijd zijn keuzevrijheid behoudt door te kiezen voor de biologische sector als hij niet-ggo wenst. “Ook binnen RTRS heeft BEMEFA geijverd om naast die bestaande keuzevrijheid te garanderen dat een add-on voor niet ggo-soja zal worden toegevoegd aan de RTRS-standaard. Dit wil zeggen dat de soja in de eerste plaats aan alle criteria moet voldoen voor de stempel maatschappelijk verantwoord en dat daarbovenop eisen worden gesteld inzake niet-ggo”, legt Dejaegher uit.

“Maar wie voorstander is van niet-ggo, mag niet vergeten dat dit zeer zware financiële consequenties heeft. De pleitbezorger voor niet-ggo zal met andere woorden bereid moeten zijn om de veehouder/producent de substantiële meerkost terug te betalen”, zegt Dejaegher. “Het is immers een feit dat de mengvoederindustrie de laatste jaren steeds meer geconfronteerd wordt met contaminaties van niet-ggo met ggo’s. Daar zijn ook contaminaties bij van niet in de EU-goedgekeurde ggo’s en van ggo-soja in andere veevoedergrondstoffen. Die stromen gescheiden houden, is met andere woorden een technisch zeer moeilijke en dure opgave”, aldus Dejaegher.

BEMEFA wil desalniettemin meewerken aan een ggo-vrije niche, maar neemt wel afstand van initiatieven die enkel de schijn willen hoog houden en de consument in feite bedriegen. “Bepaalde grootdistributeurs vragen enkel tijdens de laatste levensfase van het dier om ggo-vrij te voederen om daarna te kunnen claimen dat de dieren geen ggo-diervoeder hebben gehad. Dat is je reinste hypocrisie”, meent Dejaegher.

Hij vindt het evenmin opportuun dat distributeurs enkel niet-ggo eisen zouden stellen voor de lokale merken. “De ingevoerde producten worden niet aan die eisen onderworpen. Meer zelfs , die ingevoerde producten kunnen afkomstig zijn van dieren die in hun voeder niet in de EU-goedgekeurde ggo’s, eventueel in de EU verboden diermeel, hormonen of geneesmiddelen hebben gehad.” Ondanks de valse moeite die sommige distributeurs doen om 'zogenaamd' niet-ggo aan te bieden, stelt Dejaegher vast dat consumenten en hun organisaties in regel een rationele houding aannemen tegenover ggo’s. “In het wetenschapsmagazine EOS was bijvoorbeeld te lezen dat de consument bereid is om ggo’s te aanvaarden als deze een positieve bijdrage leveren.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek