"Methaanuitstoot veehouderij is onnauwkeurig bepaald"

Nederlandse en Canadese onderzoekers hebben aangetoond dat formules voor het voorspellen van de methaanuitstoot van individuele koeien onnauwkeurig zijn. Het onderzoeksteam verklaart in het tijdschrift Global Change Biology dat zij werken aan meer gedetailleerde modellen waarmee men juiste adviezen kan geven om de broeikasgasuitstoot van de (melk-)veehouderij terug te dringen.

In de studie vergeleken de onderzoekers van de universiteiten van Guelph en Manitoba, beide in Canada, en Wageningen UR (University & Research centre) de werkelijk gemeten methaanuitstoot van koeien met in totaal negen verschillende rekenformules die methaan voorspellen en toegepast worden in rekenmodellen die alle broeikasgassen op het melkveebedrijf in kaart brengen.

"Deze formules hebben een grote voorspelfout en zijn ongeschikt om de broeikasgasuitstoot in kaart te brengen", zegt de Wageningse onderzoeker Diervoeding Jan Dijkstra. "Om hierop beleidsmaatregelen te baseren, dient eerst de voorspelling van de uitstoot van methaan te verbeteren." Zo’n formule staat of valt immers met de nauwkeurigheid om de methaanuitstoot in te schatten aangezien methaan als broeikasgas 25 keer sterker is dan CO2. De huidige formules houden maar heel beperkt rekening met het effect van de samenstelling van het rantsoen op de methaanuitstoot. De meeste modellen gebruiken die gegevens niet, maar baseren de methaanuitstoot op de totale voederopname of de totale melkproductie.

In het klimaatdebat wordt vaak de Wereldvoedsel- en landbouworganisatie FAO geciteerd die stelt dat de veehouderij wereldwijd verantwoordelijk is voor ongeveer 18 procent van de mondiale broeikasgasuitstoot. Methaan is het belangrijkste broeikasgas dat de veehouderij uitstoot. De FAO schat dat methaan 52 procent vormt van de broeikasgassen uit de melkveesector.

Ook de mondiaal veel toegepaste IPCC-formule van het Intergovernmental Panel on Climate Change berekent methaan op basis van de energieopname van de koe, maar kan geen onderscheid maken tussen het effect van meer energie, veroorzaakt door een hogere voederopname, en meer energie veroorzaakt door een hoger vetgehalte van het rantsoen. Terwijl meer voeder de methaanproductie verhoogt, terwijl meer vet de methaanproductie juist doet dalen.

Het onderzoeksteam besluit dat de huidige formules leiden tot onjuiste adviezen om de broeikasgasuitstoot van de veehouderij terug te dringen. Alleen meer nauwkeurige modellen kunnen inschatten hoe de uitstoot van broeikasgassen verandert als het management (bijvoorbeeld voeding of fokkerij) op het bedrijf wordt gewijzigd. De onderzoekers werken momenteel aan het praktijkklaar maken van meer gedetailleerde modellen om de methaanuitstoot te voorspellen.

Meer informatie: Evaluation of enteric methane prediction equations for dairy cows used in whole farm models