"MER-screening vergunningsaanvragen moet vlot verlopen"
nieuwsEen arrest van het Europees Hof van Justitie dwong de Vlaamse regering om de regels inzake milieueffectenrapportage (MER) aan te passen. Veel meer projecten worden daardoor onderworpen aan MER-screening. In de landbouwsector gaat het om nieuwbouw of uitbreiding van intensieve veebedrijven. De Minaraad, SERV en SALV doen een resem aanbevelingen opdat de MER-screening vlot zou kunnen verlopen.
Het Europees Hof van Justitie oordeelde in 2011 dat de Vlaamse regelgeving omtrent de milieueffectenbeoordeling van projecten niet in overeenstemming is met een aantal bepalingen uit de project-MER-richtlijn. Kort gezegd oordeelde het Hof dat de oude regeling niet garandeerde dat alle projecten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, aan een milieubeoordeling werden onderworpen.
Zo'n relatief eenvoudige MER-screening dient duidelijk te maken of een vergunningsaanvraag vergezeld moet gaan van een goedgekeurd milieueffectenrapport (project-MER). Is dat het geval, dan hangt daar een prijskaartje aan vast. De exploitant die de vergunning aanvraagt, moet dan immers een beroep doen op een erkend MER-deskundige.
Vlaanderen gaf gevolg aan het arrest van het Europees Hof door de reglementering aan te passen door middel van een wijzigingsdecreet. Een ontwerpbesluit dat uitvoering geeft aan het decreet van maart 2012, volgde. Over dat besluit werd het advies gevraagd van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV).
De drie adviesraden stellen vast dat het aantal screeningsbeslissingen, onder meer in de landbouwsector, sterk zal toenemen. Niet alle gemeenten zijn volgens SERV, SALV en Minaraad in staat om een veelvoud aan MER-screeningen degelijk en tegelijk vlot te laten verlopen. Zij benadrukken dat een kwaliteitsvolle handleiding van de Dienst MER van het Departement Leefmilieu cruciaal is voor een efficiënte organisatie van de MER-screening.
De (nieuwe) leidraad moet volgens de raden verder gaan dan het geven van een overzicht van het regelgevend kader en ook voldoende houvast bieden bij de interpretatie van de gegevens die volgens de checklists verzameld moeten worden om een screening te kunnen uitvoeren. Zo moet de handleiding volgens de raden een aantal criteria bevatten die een indicatie geven voor de geval-per-geval-beoordeling door de vergunningverlenende overheid.
De raden verlangen een screeningsnota die de initiatiefnemer in principe zelf kan invullen. Dit is vandaag vaak niet het geval voor de opmaak van een MER of voor het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing. De exploitant die geconfronteerd wordt met de beslissing dat hij een project-MER moet opmaken, beschikt over zes maanden om een goedgekeurd milieueffectenrapport toe te voegen aan zijn vergunningsaanvraag. De raden wijzen erop dat uit de praktijk blijkt dat dit bijzonder kort is.
In afwachting van de invoering van de omgevingsvergunning, impliceert het ontwerpbesluit dat gemengde projecten gescreend worden door twee overheidsinstanties. "Naast het gevaar van tegenstrijdige uitspraken, bestaat het risico dat de administraties leefmilieu en ruimtelijke ordening - uit onwetendheid over elementen die niet tot de eigen bevoegdheid behoren - onterecht beslissen dat er een project-MER moet worden opgemaakt", waarschuwen de drie adviesraden. Zij vragen dan ook dat de bevoegde administraties zoveel mogelijk samenwerken.
Meer info: Gezamenlijk advies Minaraad, SERV en SALV omtrent MER-screening