Kunnen agroparken de landbouwkringloop sluiten?

ARGUS, het miliepunt van KBC en Cera, gaat na hoe ver de landbouw staat met de toepassing van cradle to cradle als principe: afval is geen afval, maar voedsel voor nieuwe productieprocessen. Heel wat toepassingen in de landbouwketen zoals bioplastics blijken nu al gangbare praktijk. Voor verpakkingen uit hernieuwbare grondstoffen ziet ARGUS enorme kansen weggelegd.
9 februari 2011  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:58

ARGUS, het miliepunt van KBC en Cera, gaat na hoe ver de landbouw staat met de toepassing van cradle to cradle als principe: afval is geen afval, maar voedsel voor nieuwe productieprocessen. Voor verpakkingen uit hernieuwbare grondstoffen (cellulose, zetmeel) ziet ARGUS enorme kansen weggelegd. Met het oog op ruimtegebruik, transport en sluiten van kringlopen, oppert ARGUS de denkpiste van ruimtelijke clustering in agroparken.

“In 2002 pakten McDonough en Braungart uit met het concept ‘cradle to cradle’ (C2C)”, weet auteur Patrick Verheye. Bij een slim ontwerp van producten én bij een doorgedreven omvorming van de wegwerp- naar een kringloopeconomie, kan afval steeds weer - zonder verlies aan kwaliteit - ingezet worden in een technologische of biologische kringloop. “Cradle to cradle gaat dus verder dan het concept van duurzame ontwikkeling en eco-efficiëntie”, zegt Verheye, “want C2C wil het meteen goed doen, in plaats van minder slecht.”

“Op het niveau van het individuele landbouwbedrijf betekent C2C het maximaal sluiten van de mineralen- en grondstoffenkringloop”, legt Verheye uit. Op het vlak van mineralen speelt een optimale bemesting in functie van de behoefte van het gewas een cruciale rol om verspilling van kostbare grondstoffen tegen te gaan. Ook het hergebruik van restfracties uit mestverwerking noemt hij alvast een stap in de goede richting.

In de landbouwketen zijn heel wat toepassingen met een hoog cradle to cradle-gehalte nu al een gangbare praktijk. Zo wordt de afvalstroom van aardappelschillen industrieel verwerkt tot bioplastic. Bij compostering vinden deze bioplastics hun weg in de biologische kringloop. ARGUS stootte nog op gelijkaardige voorbeelden in de vorm van afvalstromen uit de voedingsindustrie die bij de productie van veevoeder als grondstof ingezet worden.

Op grote schaal zijn er volgens het milieupunt enorme kansen voor de verpakkingen uit hernieuwbare grondstoffen (cellulose, zetmeel), op voorwaarde dat deze grondstoffen lokaal gewonnen en verwerkt worden. De afdeling Monitoring en Studie (AMS) van het beleidsdomein Landbouw en Visserij schreef een rapport omtrent de mogelijkheden van C2C in de landbouw. De onderzoekers evalueerden het gebruik van groene grondstoffen als alternatief voor fossiele brandstoffen eveneens als C2C-waardig. Bij verbranding komt immers enkel de opgeslagen CO2 vrij, waardoor de CO2-balans in evenwicht is. 

ARGUS acht deze stellingname wat kort door de bocht. “Diverse studies wijzen op het feit dat de CO2-balans van groene brandstoffen ‘van wieg tot graf’ niet zo CO2-neutraal is als op het eerste zicht lijkt”, luidt de verklaring. ARGUS stelt zich ook vragen bij het niet vernoemen van de negatieve ecologische impact van monoculturen, ook al leveren ze hernieuwbare grondstoffen voor een groene economie.

“Op ontwerpniveau heeft de landbouw nog kansen te over”, stelt ARGUS, en denkt daarbij aan landschappelijk geïntegreerde stallen uit duurzame materialen, die zelf in hun energiebehoefte voorzien of zelfs energie leveren voor andere gebouwen. “Met de strengere Europese kwaliteitseisen voor het oppervlaktewater tegen 2015 in het verschiet, verdient het sluiten van de waterkringloop al bij het ontwerp van de gebouwen de volle aandacht”, zegt Verheye.

C2C gaat niet enkel over het efficiënt sluiten van kringlopen, maar ook over duurzaam ruimtegebruik en gebiedsontwikkeling. Zo’n verregaande ruimtelijke clustering leidt volgens ARGUS tot agroparken, die bestaan uit aan elkaar gekoppelde hooggespecialiseerde bedrijven. Op die manier ontstaat als het ware een gemengd bedrijf op grote schaal. “De vestiging van toeleverings- en verwerkingsbedrijven op zo’n agropark, geïntegreerd in de natuurlijke omgeving met een aangename verweving met stedelijke functies (wonen, werken en leven) maakt de verticale keten van landbouwer tot verkooppunt compleet”, meent Verheye.

Agroparken lenen zich volgens hem uitstekend om de transportkilometers te beperken en om door een intense onderlinge horizontale samenwerking de kringloop van water, energie en reststromen efficiënt te sluiten. Een andere denkpiste vindt hij de ontwikkeling van stadslandbouw, die zo het woon-en werkmilieu aantrekkelijker kan maken. “Het stimuleren van sociale innovaties als C2C vraagt alvast een nieuwe manier van denken en handelen van alle betrokken partners. Voor de overheid is hier een nieuwe rol als partner, organisator en facilitator weggelegd om dit proces op gang te trekken”, besluit Verheye in naam van het milieupunt ARGUS.

Meer info: AMS-rapport 'De rol van C2C voor de landbouwsector'

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek