Herstel ozonlaag niet voor morgen
Dat zei dr. B. Bregman maandag in Den Haag tijdens een bijeenkomst over klimaatverandering. De studiedag was een opmaat naar de klimaatconferentie van de Verenigde Naties die volgende maand in Den Haag wordt gehouden.
Bregman, verbonden aan het Instituut voor Marine- en Atmosferisch Onderzoek Utrecht (IMAU) is aanzienlijk somberder dan de Nederlandse Nobelprijswinnaar prof.dr. P. Crutzen. Die zei eerder deze maand te verwachten dat het gat in de ozonlaag over dertig à veertig jaar is verdwenen. Crutzen is als deeltijdhoogleraar verbonden aan het het IMAU.
Bregman hecht veel betekenis aan de verlaging van de temperatuur in de ozonlaag, een gevolg van de groei aan broeikasgassen zoals CO2, methaan en lachgas. Die gassen zorgen er voor dat de temperatuur op aarde toeneemt, maar maken de ozonlaag kouder. De lagere temperatuur leidt verder tot vorming van ijswolken.
Bregman: "Al in 1986 is ontdekt dat ijswolken noodzakelijk zijn voor het ontstaan van het ozongat. Hoe meer ijswolken, hoe meer ozonafbraak". Sneeuw uit die wolken wast de atmosfeer schoon van stikstofdioxiden. Die neutraliseren het chloor. Door het 'uitregenen' van de wolken krijgt het chloor vrij spel om ozon af te breken. Bregman verwacht dat daardoor het herstel van de ozonlaag langer zal duren. Volgens hem is er momenteel nog geen sprake van een begin van het herstel. Dat zou pas vanaf 2015 kunnen plaatsvinden.