FEVIA ijvert voor duurzame verhoging voedselproductie
nieuwsMet steeds beperktere middelen in voldoende kwaliteitsvolle voeding voor een snel toenemende bevolking voorzien. Bij de voorstelling van het eerste duurzaamheidsverslag van de Belgische voedingsindustrie, reikt sectorfederatie FEVIA de hand naar de andere schakels van de agrovoedingsketen om van deze uitdaging samen werk te maken.
Een industriële activiteit kan op lange termijn enkel overleven als zij aanvaard wordt door de maatschappelijke omgeving. Daarom heeft FEVIA een dialoog opgezet met haar stakeholders: consumenten- en milieuorganisaties, vakbonden, leveranciers en afnemers. De inzichten van deze dialoog werden gebundeld in het eerste duurzaamheidsverslag van de Belgische voedingsindustrie.
Hieruit blijkt dat de voedingsindustrie doorheen de jaren grote vorderingen gemaakt heeft op weg naar een meer duurzaam voedselsysteem, maar tegelijk ook voor grote uitdagingen staat. De grootste uitdaging is het voorzien van voldoende kwaliteitsvoeding voor de snel toenemende bevolking, met steeds beperktere middelen.
Hiertoe zal de Belgische voedingsindustrie haar inspanningen voortzetten door vrijwaring van de natuurlijke hulpbronnen, een toename van de inspanningen voor het rationeel gebruik van energie en water, het voorkomen van verpakkingsafval, de strijd tegen voedselverspilling en bevordering van het hergebruik van de stromen in de voedingscyclus door middel van innovatie.
FEVIA verliest daarbij de leveranciers van de voedingsindustrie – de landbouwers – niet uit het oog. “Veel voedingsbedrijven zijn afhankelijk van landbouwers uit hun regio”, erkent voorzitter Decoster, “zodat wij er belang bij hebben dat landbouw leefbaar blijft.” In dat opzicht vreest hij de hervorming van het Europees landbouwbeleid en de confrontatie met wereldmarktprijzen.
Het duurzaamheidsverslag is ingedeeld volgens de klassieke pijlers 'people, planet, profit'. Wat zorg dragen voor mensen betreft, wijst FEVIA op de stabiele werkgelegenheid die de sector creëert. Sinds 2000 is het aantal banen met 1,6 procent gestegen. Mede door de daling van de werkgelegenheid in de andere sectoren, is het aandeel van de voedingsindustrie in de totale werkgelegenheid van de verwerkende industrie tijdens deze periode gestegen van 14 naar 17,4 procent.
Om het leefmilieu te vrijwaren, heeft de voedingsindustrie de C02-uitstoot met 36 procent verminderd tussen 1990 en 2007 terwijl de productie ondertussen met 60 procent is toegenomen. Volgens officiële cijfers wordt maximaal 40.000 ton afgevoerd naar stortplaatsen, wat slechts 0,16 procent is van de 25 miljoen ton in België geproduceerde voedingsmiddelen.
Uiteraard moeten de bedrijven winst blijven maken, maar uit de daling van de investeringen tussen 2008 en 2010 (van 3,7 naar 2,6% van de omzet) blijkt dat dat niet gemakkelijk is in tijden van crisis. Naar intern onderzoek en ontwikkeling gaat gemiddeld maar 0,3 tot 0,4 procent van de omzet tegenover 1,2 procent in de verwerkende industrie. FEVIA maakt zich sterk dat sinds de laatste cijfers van 2007 de competentiepolen WagrALIM en Flanders’ FOOD een zekere dynamiek doen ontstaan.
FEVIA ziet dit rapport als een nulmeting en als een leidraad voor de volledige voedingsindustrie om op de ingeslagen weg verder te gaan. De uitdagingen overstijgen de voedingsindustrie. Daarom wil de sector samen met de andere schakels van de keten werk maken van het volgende duurzaamheidsverslag. “Het bestaande platform van de agrovoedingsketen, waarin de representatieve organisaties van alle schakels in de voedselketen vertegenwoordigd zijn, biedt hiervoor een uitstekende omkadering”, klinkt het.