nieuws

Europarlementslid Staes wakkert met boek ggo-debat aan

nieuws
Na de acties tegen het proefveld ggo-aardappelen in Wetteren is het debat niet afgerond, maar moet het nog beginnen. Dat zegt europarlementslid Bart Staes (Groen) ter introductie van zijn nieuwe boek ‘Ggo’s: droom of nachtmerrie?’. Volgens Staes beseft de publieke opinie onvoldoende dat de keuze voor ggo’s ook de keuze is voor een steeds intensievere, industriële landbouw.
26 april 2012  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:04
Lees meer over:

Na de acties tegen het ggo-proefveld in Wetteren is het debat niet afgerond, maar moet het nog beginnen. Dat zegt europarlementslid Bart Staes (Groen) ter introductie van zijn nieuwe boek ‘Ggo’s: droom of nachtmerrie?’. Staes wil de publieke opinie duidelijk maken dat de keuze voor ggo’s ook de keuze is voor een steeds intensievere, industriële landbouw. Ggo en gangbaar naast elkaar laten bestaan, noemt hij fictie.

Bart Staes stelde in Brussel samen met zijn beleidsmedewerkers en mede-auteurs Barbara Redant en Hans Van Scharen het boek ‘Ggo’s: droom of nachtmerrie?’ aan de pers voor. “Discussiëren over genetische modificatie van gewassen is niet gemakkelijk”, zegt Staes, “maar in essentie gaat het over wat er op ons bord komt te liggen.” Het debat is dus heel persoonlijk en verloopt soms emotioneel, maar het gaat volgens Staes wel over wezenlijke zaken zoals kwekersrechten, patenten, de macht van multinationals en de steeds groter wordende machtsconcentratie van de agro-industrie.

Het EU-parlementslid van de Groene Fractie verbindt ggo’s met het kiezen voor een steeds intensievere, industriële landbouw die gedreven wordt door biotechnologie. Daartegenover staat een landbouwmodel dat gebruik maakt van agro-ecologie. Hij hoopt vanuit democratische overtuigingen dat zoveel mogelijk mensen deelnemen aan het debat over ggo’s en over het landbouwmodel voor de toekomst. Daarom komt er naast het boek een heuse debatsite.

In zijn boek weegt Staes de pro’s en contra’s van ggo’s af. Het is een reisverhaal waarin hijzelf met twee fictieve hoofdpersonages rondtrekt in het West-Vlaamse Heuvelland. Het éne personage is een bio-ingenieur die voorstander is van ggo’s, het tweede personage is een milieuactivist die gekant is tegen ggo’s. Met zijn drieën gaan ze op verkenning, praten ze over landbouw, genetica, pesticiden, antibiotica, zaden en bijen en gaan ze vooral onderling in debat. “Deze manier van werken maakte het mogelijk om de verschillende opinies die in het debat over ggo's te horen zijn, te bundelen en te ordenen”, vertelt Staes.

“De ggo-discussie wordt de komende weken sowieso terug erg actueel”, aldus Staes, “al is het maar omdat er in Wetteren twee nieuwe veldproeven starten.” De ggo-aardappelen worden voor het tweede jaar op een praktijkveld getest en er komt ook een nieuwe proef met ggo-maïs. Bart Staes hoopt dat wie het boek leest, kanttekeningen plaatst bij het pro-ggo-verhaal van de Vlaamse regering en de keuze die werd gemaakt voor co-existentie (het naast elkaar bestaan van ggo- en gangbare gewassen, nvdr.).

Co-existentie van ggo en gangbaar doet Staes namelijk af als fictie. “Wie de praktijk kent, weet dat er bij de oogst vermenging zal ontstaan tussen ggo’s en gangbare gewassen. Van loonwerkers en landbouwers kan niet verwacht worden dat zij na iedere oogstpartij hun machines schoonmaken, transportbanden zuiveren en de karren volledig vrij maken van ggo-maïskorrels.” Ook in de 50 meter bufferafstand tussen gemodificeerde en gangbare percelen maïs gelooft hij niet. “In Wallonië en Luxemburg eist de overheid een afstand van 600 meter. Zouden de bufferafstanden voor de zeer intensieve landbouw in Vlaanderen dus niet best wat ruimer zijn”, haalt hij uit.

Wat men van boeren verwacht in open natuur, lukt volgens Staes zelfs niet onder gecontroleerde omstandigheden in een veevoederbedrijf. Hij liet een zak kippenvoeder van AVEVE onderzoeken door het labo van ILVO. Uit de analyse bleek dat de graanmengeling behalve de ingrediënten op het etiket ook ggo-soja bevatte.

Volgens BEMEFA, de beroepsvereniging van de mengvoederfabrikanten, is het logisch (en volkomen legaal) dat er bij het produceren van meerdere mengvoeders via eenzelfde productielijn ‘versleping’ is van minuscule hoeveelheden grondstoffen. Alleen bij de overschakeling naar mengvoeders voor een andere diersoort moet de productielijn volledig schoongemaakt worden of wordt er een andere productielijn aangewend. Op het etiket mogen grondstoffen die mogelijks door versleping in een veevoeder terechtkomen, overigens niet vermeld worden.

Dat vermenging tussen gangbare en genetisch gemodificeerde landbouwgrondstoffen mogelijk is, noemt BEMEFA dan ook “geen nieuws”. De mengvoederfederatie heeft al sinds 1 januari 2008 het lastenboek voor de productie van ggo-vrij mengvoeder stopgezet. De meerkost van deze voeders was zodanig gestegen dat de prijzen onmogelijk doorgerekend konden worden aan de veehouders. “In de afzonderlijke grondstoffen voor het mengvoeder werden er vaak ggo’s aangetroffen”, vertelt Yvan Dejaegher, directeur-generaal van BEMEFA. “Dan moet het productieproces in de veevoederfabriek nog starten en ook daar is niet uit te sluiten dat er enige contaminatie is.”

“Wat niet gegarandeerd kan worden in een afgesloten productieproces, kan ook niet gegarandeerd worden in de open natuur, bij het zaaien of het oogsten wanneer de tijdsfactor een cruciale rol speelt”, concludeert Staes. Daarom noemt hij het streven van de Vlaamse regering om drie soorten landbouw (ggo, traditioneel en bio) naast elkaar te laten bestaan, een grote illusie. Hij suggereert om ggo’s te weren want “ze bieden geen fundamentele oplossing voor de uitdagingen waar we in deze geglobaliseerde samenleving anno 2012 voor staan.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek