Crisis trof boeren in Vlaanderen harder dan in Wallonië
nieuwsEurostat situeert de grootste daling van het landbouwinkomen in België. “De cijfers zeggen niets over de positie van de landen onderling. In 2011 lag het landbouwinkomen hier net iets lager dan in het Verenigd Koninkrijk, maar hoger dan in onze buurlanden en het Europese gemiddelde”, nuanceert minister-president Kris Peeters. Boeren in Vlaanderen werden harder door de crisis getroffen dan hun Waalse collega's, zo blijkt nog.
Eind december publiceerde Eurostat het landbouwinkomen per arbeidseenheid in de 27 EU-lidstaten. Hieruit bleek dat België als sterkste daler genoteerd stond met een daling van 22,5 procent. In de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement werd minister-president Kris Peeters ondervraagd over de forse daling van het landbouwinkomen in 2011. Zo vroeg Vlaams parlementslid Tine Eerlingen (N-VA) Kris Peeters naar de oorzaken van de sterke daling in België ten opzichte van de andere Europese landen.
In zijn antwoord maant de minister-president aan om voorzichtig om te springen met de cijfers omdat dit slechts ramingen zijn. Bovendien geeft Eurostat enkel de relatieve evolutie weer ten opzichte van 2010, terwijl het interessanter is om een aantal jaren te analyseren. “Zo lag het Belgisch landbouwinkomen vorig jaar negen procent hoger dan in 2005”, illustreert Peeters. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met het belang van de diverse landbouwsectoren in de verschillende landen. De daling van de Belgische productiewaarde is vooral te wijten aan de tuinbouw en in mindere mate aan de akkerbouw. Vooral tuinbouw weegt zwaar door in vergelijking met onze buurlanden.
Kris Peeters gaf ook enkele cijfers vrij voor Vlaanderen. Hieruit blijkt dat het landbouwinkomen in Vlaanderen sterk zakte na het inkomensherstel in 2010 en een dieptepunt bereikte sinds 2000. De netto toegevoegde waarde per arbeidseenheid is ten opzichte van 2010 gedaald met 34 procent en bereikt een niveau net onder dat van de crisisjaren 2008 en 2009. Vlaanderen werd harder getroffen dan Wallonië omdat tuinbouw, een sector die rake klappen kreeg, vooral een Vlaamse aangelegenheid is. “Bovendien wegen de kosten voor energie en veevoeders zwaar door in de glastuinbouw en de intensieve veehouderij, sectoren die vooral in Vlaanderen gesitueerd zijn”, voegt Peeters toe.
Peeters wijst nog op een aantal andere kostendrijvers in Vlaanderen: het beperkte landbouwareaal dat landbouwgrond duur maakt en de wetgeving inzake dierenwelzijn en leefmilieu. Vlaanderen blijft evenwel niet bij de pakken zitten, zo blijkt. De minister-president somt een resem initiatieven op zoals de ronde tafel Zuivel, het strategisch plan korte keten, VLIF-steun en overleg met de tuinbouwsector om deze meer crisisbestendig te maken. Eerlingen vraagt om vooral werk te maken van dat laatste, het crisisbestendiger maken van de land- en tuinbouw.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang) hecht vooral belang aan een correcte prijs voor kwaliteitsvolle landbouwproducten zodat hij polst naar de werking van het Prijzenobservatorium. Karlos Callens (Open VLD) vreest de oneerlijke concurrentie van Duitsland omdat arbeiders van vreemde origine ginds voor een erg laag loon werken. Peter Reekmans (LDD) valt vooral de hoge prijs van veevoeder in België op ten opzichte van de lagere voederkost in de andere lidstaten.
Meer info: Figuren die landbouwinkomen illustreren