8,5% van Europees landbouwareaal wordt biologisch bewerkt

Dit algemene gemiddelde verhult evenwel grote verschillen tussen de 27 lidstaten. Het grootste aandeel biolandbouw vind je in Oostenrijk. Daar wordt 25,3 procent van de totale landbouwoppervlakte voor bio gebruikt. Op de tweede plaats staat Estland (22,3%) en op de derde plaats Zweden (20,4%). De top vijf wordt vervolledigd door Tsjechië en Italië, beiden goed voor een aandeel van 15,2 procent. De vijf landen met het kleinste bioareaal zijn Malta (0,5%), Ierland (1,6%), Bulgarije (2,3%), Roemenië (2,9%) en Polen (3,5%). Nederland doet het maar net iets beter (3,7%).

Met 6,9 procent van de totale landbouwoppervlakte die gebruikt wordt voor biologische landbouw zit België bij de middenmoot in Europa. Al is het groot verschil tussen de regio’s. De bijdrage van Vlaanderen aan dit cijfers is op dit moment zeer beperkt. Slechts 1,4 procent van het Vlaamse landbouwareaal wordt vandaag biologisch bewerkt. In Wallonië groeit de biosector veel sterker. Eind 2019 werd 11,5 procent van de Waalse gronden bestemd voor biolandbouw. De Waalse overheid wil dit aandeel tegen 2030 zelfs opdrijven tot 30 procent van het areaal.

Een andere vaststelling van Eurostat is dat biologische landbouwers gemiddeld een stuk jonger zijn dan hun gangbare collega’s. Het aandeel landbouwers jonger dan 40 jaar is twee keer zo groot bij biologische bedrijven dan bij gangbare bedrijven: ruim één op vijf biolandbouwers is jonger dan 40 jaar, bij de conventionele landbouwers gaat het om één op tien.

In vergelijking met 2012 steeg het biologische landbouwareaal met bijna 46 procent. In 2012 bedroeg de bio-oppervlakte 9,46 miljoen hectare. Ondanks die forse stijging lijkt de ambitieuze doelstelling uit de Farm to Fork-strategie toch niet zo evident. Als in 2030 25 procent van het landbouwareaal moet omgeschakeld zijn, dan betekent dit dat zo’n 40 miljoen hectare biologisch bewerkt zal moet worden. Concreet zou het bioareaal de komende tien jaar moeten stijgen met 26 miljoen hectare.