0,27% van de dieren sterft tijdens rit naar slachthuis

Jaarlijks worden er in België 316 miljoen dieren van een landbouwbedrijf naar het slachthuis gebracht. Uit cijfers blijkt dat van dit aantal er 850.800 dieren (0,27%) onderweg of in de wachtruimte van het slachthuis sterven. “Onze sterftecijfers tijdens het transport zijn niet abnormaal hoog, België zit hiermee onder het Europees gemiddelde”, aldus Wytynck.

In 2022 stierven er tijdens de rit naar het slachthuis 3.431 konijnen, 2.611 runderen, 5.163 varkens en 839.559 stuks pluimvee. Het grootste aandeel gestorven dieren is pluimvee (99%). Dit staat in evenredig verband met het aandeel pluimvee dat getransporteerd wordt, want 95 procent van het dierentransport is pluimveetransport. Van de 302.896.020 vervoerde stuks pluimvee stierf 0,27 procent in 2022. Bij de runderen is de sterfteratio iets hoger, van de 760.922 vervoerde runderen stierf 0,34 procent. Varkens daarentegen hebben een veel lager sterfteratio, van de 10.548.739 vervoerde varkens stierf 0,049 procent. De sterftecijfers van 2022 liggen in lijn met de sterftecijfers van 2020 (876.935), in 2021 stierven er dan weer iets meer dieren (930.654).

"Moet beter"

Volgens Verduyckt liggen deze cijfers desalniettemin nog altijd te hoog. “Het aantal inbreuken in een slachthuis nam de laatste jaren af”, zegt Verduyckt aan de Gazet van Antwerpen. “Maar helaas verschoof het zwaartepunt naar het transport naar het slachthuis. Bij ieder transport van 1.000 dieren sterven er gemiddeld 2 tot 3. Dat is onaanvaardbaar veel dierenleed en een verspilling van voedsel. We moeten met de transportsector bekijken hoe het sterftecijfer tijdens het vervoer kan dalen, want niemand wint hierbij.”

Michel Vandenbosch, voorzitter van dierenrechtenorganisatie GAIA legt in de Gazet van Antwerpen de verantwoordelijkheid voor de sterfte zowel bij de transportsector als bij de boeren. “Er worden nog altijd veel te veel dieren op vrachtwagens gezet. Ook dieren die niet geschikt zijn voor transport. Zeker kippen worden met tienduizenden vervoerd. Maar in welke toestand? Vaak zijn ze ziek, kreupel of gewond geraakt, want het vangen gaat er soms hardhandig aan toe.”

“Er worden zeker niet te veel dieren op vrachtwagens gezet”, reageert Wytynck. “Daar zijn gereglementeerde normen voor. In de zomer mogen er bijvoorbeeld iets minder kippen in de kratten zitten. Het aantal kratten dat nodig is wordt telkens op voorhand uitgerekend door het slachthuis en/of de transporteur.

“Pluimveehouders doen hun best om elk dier levend in het slachthuis te krijgen, want elk dier dat niet in het slachthuis komt is een dier dat niet vergoed wordt voor hen”, gaat Wytynck verder. “In Vlaanderen wordt er ook streng toegezien op het naleven van de regelgeving van transport. Bij het vangen en laden wordt er toegekeken of alles correct verloopt en ook naar de klimaatomstandigheden wordt gekeken, maar er kan altijd wel eens iets voorvallen. Het ene slachthuis is ook al wat beter gefaciliteerd dan het andere. Als de kippen voor ze geslacht kunnen worden op warme zomerdagen bijvoorbeeld langer moeten wachten in de wachtruimte van het slachthuis waar onvoldoende koeling is, dan kan er ook meer sterfte optreden.”

Europese Unie

In december stelde de Europese Commissie voor het eerst sinds 20 jaar voor om de richtlijnen voor dierentransport aan te scherpen. “De Europese regels rondom dit transport dateren uit 2004 en weerspiegelen niet langer de nieuwste wetenschappelijke inzichten en de bezorgdheid van de burgers over dierenwelzijn”, stelde de Commissie. De Commissie stelt onder meer voor om een maximale reistijd van negen uur in te voeren en dat er bij temperaturen boven de 30 graden enkel nog ’s nachts naar het slachthuis wordt gereden. De komende maanden buigen het Europees Parlement en de Europese Raad zich over de nieuwe richtlijnen.

“Europa zou eerst de socio-economische impact van de maatregelen moeten onderzoeken”, reageert Boerenbond. “Leidt meer ruimte voor de dieren tijdens het transport of vervoer tijdens de nacht effectief tot een verbeterd dierenwelzijn of minder sterfte?”