Zijn onze oesters Zeeuws, Frans of Japans? Wetenschap wil inheemse oesters herintroduceren

interview

De feestdagen staan voor de deur, en daar hoort voor velen een portie oesters bij. Maar smaakvol als ze zijn, de gekende holle oesters die gecultiveerd worden in Zeeland, Frankrijk of eender waar in Europa, zijn eigenlijk een Japanse variëteit. De échte Europese oester is de platte oester. Net als de holle oester werd deze soort lang gekweekt voor consumptie, maar vandaag is ze zo goed als uitgestorven. Het pilootproject Belreefs van de FOD Leefmilieu wil de soort nu nieuw leven inblazen. Niet voor consumptie, wel voor natuurbehoud.

24 december 2024 Ruben De Keyzer
Lees meer over:
platte oester

Het consortium Belreefs is een samenwerking tussen Jan De Nul Group (projectleider), Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), Shells & Valves (S&V) en Mantis Consulting. Samen werken ze uit hoe ze de platte oesterriffen kunnen herstellen in het Belgisch deel van de Noordzee.

“In heel Europa zijn de natuurlijke platte oesterbanken bijna verdwenen”, zegt Nancy Nevejan van S&V. Zij vertelt hoe de oesters die we in de winkel aantreffen, holle oesters gecultiveerd in Zeeland of Frankrijk, eigenlijk hun oorsprong kennen uit het Verre Oosten. “De Japanse holle oester is vorige eeuw in Europa geïntroduceerd via aquacultuur en is dan genaturaliseerd”, aldus Nevejan. “Voordien kweekte men nog de platte oester, maar door een aantal strenge winters en uitbraak van ziektes moest de sector op zoek naar een alternatief. De holle oester uit Japan bleek veel robuuster te zijn, en won zo snel de voorkeur bij kwekers. Zo heeft hij de platte oester vervangen. Als gevolg van deze introducties, heeft de holle oester zich bijna overal in Europa verspreid en is de soort nu gevestigd ”

De Japanse holle oester is vorige eeuw in Europa geïntroduceerd via aquacultuur en is dan genaturaliseerd

Nancy Nevejan - Oesterexpert

Door de mazen van het net

Ook buiten de aquacultuur kwam het voortbestaan van de platte oester in het gedrang. “De meeste oesterriffen in Europa zijn verdwenen door overbevissing, en natuurlijk herstel is uitgesloten door de continue aanwezigheid van bodemberoerende activiteiten zoals boomkorvisserij. Hier en daar in Europa heb je nog kleine restanten van oesterriffen, zoals in Noord-Frankrijk, Ierland en het Engels kanaal, maar in de Belgische Noordzee zijn ze helemaal verdwenen. In gans Europa is er nu grote interesse om de populaties platte oester te herstellen gezien ze biogene riffen vormen die een apart habitat vormen voor soorten die hard substraat nodig hebben om zich te vestigen. Daarnaast bieden zulke riffen voedsel, schuil- en paaiplaatsen voor vissen en andere dieren en ondersteunen ze hierdoor de biodiversiteit in onze zeeën. Omdat er op de meeste plaatsen weinig of geen ouderdieren zijn, moeten we aan actieve herintroductie doen. Belreefs is het eerste project in België, maar je hebt gelijkaardige initiatieven in o.a. Duitsland, Engeland, Ierland, en Frankrijk.”

In Noord-Frankrijk heb je nog kleine restanten van oesterriffen, maar in de Belgische Noordzee zijn ze allemaal verdwenen

Nancy Nevejan - Oesterexpert

Mannetjes- en vrouwtjesoesters

Dat brengt Nevejan bij NORA, de Native Oyster Restauration Alliance (NORA). Deze organisatie brengt over de landsgrenzen heen, onderzoekers, broedhuizen en kwekerijen samen. De inspanningen om oesterriffen te herstellen, worden echter belemmerd door het beperkt aanbod aan oesterbroed, dat bovendien ziektevrij moet zijn. Naast het uitdokteren hoe riffen best opnieuw kunnen opgebouwd worden, is er dus vooral ook nood aan ‘kweekgoed’.

“De oesterbroedjes die we uitzetten worden verkregen van ouderdieren die het grootste deel van het jaar in zee doorbrengen en net na de winter naar een broedhuis worden gebracht waar ze tot gecontroleerd paaien worden gestimuleerd. Als je de dieren gedurende een zestal weken op hogere temperatuur veel voeding geeft, komen ze in goede conditie en gaan ze eitjes of sperma produceren.”

Eens de eitjes bevrucht zijn door het sperma dat de mannelijke oester loslaat in het water, blijven de eitjes binnen de schelp van de  vrouwelijke oester zitten waar ze ontwikkelen tot larven van ongeveer 170 tot 180 micrometer groot. Pas dan worden ze losgelaten. Je zou de platte oester dus een ‘broeddier’ kunnen noemen.

Na dit kweekproces, worden de ouderdieren opnieuw uitgezet. “Zo kunnen ze op een natuurlijke manier weer voedingsstoffen opnemen, zodat ze het jaar nadien opnieuw in goede conditie zijn voor weer een kweekronde. Voor de kweek worden dus geen schaarse wilde oesters opgeofferd.

Het einddoel? Platte oesters uitzetten tot men een oesterrif bekomt dat zichzelf kan in stand houden en aangroeien, zonder menselijke interventie. “Maar daarvoor heb je een minimumpopulatie nodig, en het is nog geen uitgemaakte zaak hoeveel oesters we daarvoor nodig hebben”, zegt Nevejan.

Prinses Elisabeth

De riffen zullen gevormd worden op een uitgekiende plek. “We focussen ons op de banken ten zuidwesten van de Prinses Elisabeth concessiezone, waar de nieuwe windmolens komen, zo’n 45 km verwijderd van de kust. Waarom daar? Oesters kennen hun habitat op de ‘grindbedden’, de enige zones met natuurlijk hard substraat in de Belgische Noordzee, en die heb je daar. Het is een plek waar historisch gezien oesterbedden aanwezig waren. De Belgische Noordzee heeft vooral een zandbodem, wat niet geschikt is voor oesters, maar in het westelijk gedeelte van onze kust bij de Franse grens heb je veel unieke habitats bestaande uit grind, schelpen en grote stenen (‘boulders’). Dit substraat van steentjes gemengd met schelpen vormt een stabiele bodem waarop oesters gedijen.” Het bodemonderzoek naar de meest geschikte locatie werd gecoördineerd door het Instituut voor Natuurwetenschappen.

De zone zal in de toekomst worden gevrijwaard van visserij. Maar dat zal op het moment van herintroductie nog niet het geval zijn

Nancy Nevejan - Oesterexpert
Afbeelding van WhatsApp op 2024-07-05 om 15.15.24_f4746082 met eten

De hamvraag is natuurlijk hoe deze oesterbanken beschermd zullen blijven. Eén passage met een sleepnet kan jaren werk vernietigen. “Er loopt een procedure om de zone in de toekomst te kunnen vrijwaren van bodemberoerende visserij. Maar dat zal op het moment van herintroductie nog niet het geval zijn”, zegt Nevejan. “Binnen één of twee jaar zou dat anders kunnen zijn. Gelukkig ondersteunt de Belgische visserijsector ons verhaal  rond oesterbankherstel en zal hij zelfs deelnemen aan bepaalde projectactiviteiten op zee. Maar de bezorgdheid blijft, vooral over buitenlandse vissers. Hoe we ons dan zullen beschermen? We hebben voor deze eerste fase bewust specifieke locaties uitgekozen die een natuurlijke bescherming bieden. Denk aan locaties die beschermd zijn door een voorliggende duin, of geulen die onaangeroerd blijven wanneer een boomkor over de bodem sleept. We zullen ook substraten ingezaaid met oesterbroed, aanbrengen in de nabijheid van scheepswrakken, want daar wordt niet met sleepnetten gewerkt. Tot slot bakenen we de zone af met een veiligheidsperimeter waar bodemberoerende visserij wordt uitgesloten. We hopen dat dat voldoende zal zijn.”

Voorzichtig plaatsen

Momenteel bereidt Belreefs een forse opschaling voor van de productie van oesterbroed. De kleine oestertjes zullen worden gekweekt in 20-voet zeecontainers. “We spreken dus over honderdduizenden broedjes die we alleen al in 2025 op zee willen brengen”, zegt Nevejan.

Hoe de plaatsing gebeurt? “Larven die klaar zijn om zich vast te hechten, vertonen een ‘oogvlekje’ en een ‘voet’ waarmee ze een harde ondergrond zoeken. Ze worden koel getransporteerd van de broedhuizen naar Oostende, waar ze samen met het substraat in beluchte containertanks worden geplaatst. Belreefs kiest bewust voor natuurlijke en afbreekbare materialen zoals bakstenen en lege schelpen als substraat. Eens het oesterbroed ‘gevallen’ is worden ze zorgvuldig in zee geplaatst.”

IMG_1904

Voor deze stap is partner Jan De Nul onmisbaar. “Als mariene contractor, organiseren zij de schepen en bepalen ze hoe de artificiële riffen met oesterbroed veilig en precies op de zeebodem kunnen gezet worden op de voorgeselecteerde locaties”, zegt Nevejan. “Het Instituut voor Natuurwetenschappen neemt daarna de monitoring op zich, en gaat op regelmatige tijdstippen enkele van onze artificiële riffen naar boven halen om te kijken hoe de oesters het doen, en hoe de biodiversiteit toeneemt, zodanig dat we een volledig beeld hebben van de impact die het project zal hebben op de lokale fauna en flora." Mantis Consulting heeft veel ervaring met het uitwerken van natuurondersteunende maatregelen van offshore projecten en heeft samen met Jan De Nul een coördinerende rol en is het aanspreekpunt tussen het consortium en de opdrachtgever.

De logistieke uitdagingen zijn legio. “Hoe zorg je voor een goede beluchting in containers, hoe moet je de bakstenen idealiter opstapelen, hoe gaat de container op het schip, hoe kunnen we de bakstenen op een gecontroleerde manier op de zeebodem plaatsen, rekening houdend met de ruwe condities van onze zee? Al die vragen proberen we op te lossen binnen het BELREEFS-project, maar het vraagt veel creatief denkwerk en een goeie samenwerking gezien dergelijke offshore operaties volkomen innovatief zijn. Vandaag zetten we de eerste stappen, maar we werken aan een duidelijk protocol zodat de grootschalige herintroductie van onze platte oester in de Noordzee vlot kan verlopen.

Industrie en wetenschap werken naar duurzaamheid op aquacultuursymposium
Uitgelicht
Voor het eerst heeft de Vlaamse aquacultuurgemeenschap VAP haar jaarlijks symposium georganiseerd in samenwerking met de onderzoeksinfrastructuur EMBRC. Ecologische duurzaamhe...
17 december 2024 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Beeld: Saxifraga-Eric Gibcus

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek