nieuws

WTO-lidstaten weten niet hoe Doha af te ronden

nieuws
"Een test voor de nieuwe wereldorde". Zo had Mandelson de onderhandelingen over de liberalisering van de wereldhandel aangekondigd. Twee weken later blijkt dat de VS en opkomende handelsmogendheden als India en China hun tegenstrijdige belangen nog niet kunnen verzoenen. De armste landen zijn het kind van de rekening. Een snelle hervatting van de gesprekken lijkt geen sinecure. Behalve de nakende Amerikaanse presidentsverkiezingen erkenden zowel Lamy als Mandelson dat er een bezinningsperiode nodig is.
31 juli 2008  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:04
"Een test voor de nieuwe wereldorde". Zo had eurocommissaris voor Handel Peter Mandelson de onderhandelingen over de liberalisering van de wereldhandel in Genève aangekondigd. Twee weken later blijkt dat de Verenigde Staten en opkomende handelsmogendheden als India en China hun tegenstrijdige belangen nog niet kunnen verzoenen. De armste landen zijn het kind van de rekening. Maar of en hoe het verder moet, daarover zijn de meningen verdeeld.

Vooraf had de Europese Unie de inzet van de onderhandelingen flink opgeschroefd. In tijden van hoge voedsel- en energieprijzen kon de wereldeconomie een opkikker best gebruiken, en belangrijker nog, de toekomst van het multilaterale overleg in een multipolaire wereld stond op het spel. Het zwaartepunt van de onderhandelingen lag bij een beperkte groep landen, die aanzien kan worden als een weerspiegeling van een nieuwe wereldorde. Hierin nemen naast traditionele grootmachten als de Verenigde Staten, Europa, Japan en Australië opkomende mogendheden als China, India en Brazilië een steeds belangrijkere plaats in.

Binnen die groep ontspon zich aan de boorden van het meer van Genève een krachtmeting tussen de VS aan de ene kant en India en China aan de andere kant. De onderhandelaars struikelden uiteindelijk over de kwestie van de vrijwaringsmechanismen. Die staan ontwikkelingslanden toe om de douanetarieven te verhogen wanneer ze geconfronteerd worden met een plotse toename van de import van landbouwproducten. De VS wilden een hoge drempel, de Indiërs eisten een veel lagere drempel.

Op de afsluitende persconferenties schoven beide kampen elkaar de zwarte piet toe. "Alle landen, behalve één, gaven blijk van soepelheid", stelde de Amerikaanse gezante Susan Schwab. Ze stelde dat de Indiase voorstellen protectionisme in de hand zouden werken en dat de voedingsprijzen op de betrokken markten nog zouden doen stijgen. De Indiase minister van Handel Kamal Nath zei dan weer dat Washington een akkoord had geblokkeerd. Hij wees op het lot van de miljoenen kleine boeren in zijn land die bescherming behoeven tegen de meer competitieve buitenlandse concurrenten.

In de schaduw van het Amerikaans-Indiase duel kruiste ook China de degens met de traditionele grootmachten. De Chinezen stelden volgens de Britse openbare omroep BBC het "zelfzuchtige en kortzichtige gedrag" van de rijke landen verantwoordelijk voor de mislukking. De Japanse kabinetssecretaris Nobutaka Machimura ziet het anders. "In vergelijking met zeven jaar geleden, toen deze onderhandelingen van start gingen, is het economisch gewicht van China en India sterk gestegen. Ze moeten meer verantwoordelijkheid nemen", zei hij.

Ook in het Europese kamp was vooraf geopperd dat China en India zich niet langer als eenvoudige ontwikkelingslanden kunnen presenteren en dus meer verantwoordelijkheid moeten opnemen, met name door hun markten voor industriële goederen en diensten meer te openen. Ook eiste Europa grotere toegevingen van de VS inzake de afbouw van landbouwsubsidies. Hoofdonderhandelaar Peter Mandelson, die intern een evenwicht moest zoeken tussen landen met grote landbouwbelangen en landen die een liberalisering van industrie en diensten nastreefden, wees niemand met de vinger en sprak over "een collectief falen".

EU-voorzitter Frankrijk is één van die landen met grote landbouwbelangen en uitte de voorbije weken zware kritiek op Mandelson, die bereid zou zijn geweest om "de Europese landbouw te offeren op het altaar van het liberalisme". Woensdag legde landbouwminister Michel Barnier de schuld bij de opkomende mogendheden, die weigerden om een "noodzakelijke inspanning” te leveren. “Het nieuwe gegeven is dat China, India en Brazilië in staat zijn om het hoofd te bieden aan de VS en Europa", zei Barnier.

De mislukking zorgde in ieder geval niet voor tranen in Frankrijk, Italië en andere Europese landen met een grote landbouwsector. De Italiaanse minister Luca Zaia zei dat hij "als een soort gedelegeerd bestuurder van de landbouwers" voorstander van een mislukking was. "Niet het einde van de wereld", beaamde de Franse staatssecretaris Anne-Marie Idrac. Volgens haar zijn "landbouwproducten in deze tijden van voedselcrisis geen producten als alle andere" en ze stelde zich openlijk de vraag of de Wereldhandelsorganisatie wel het geschikte forum is om over landbouw en voeding te praten.

Hoe het ook zij, volgens niet-gouvernementele organisaties als 11.11.11 bevinden de grootste slachtoffers van het débacle zich buiten de groep van zeven, in de armste landen. Deze onderhandelingsronde, die zeven jaar geleden in Doha van start ging, moest in eerste instantie hen ten goede komen. "Een van de belangrijkste elementen van de voedselcrisis, de subsidies, gaat ons blijven achtervolgen", zei de handelsminister van Lesotho. De Keniaanse vicepremier voegde eraan toe dat de mislukking een "ernstige bedreiging" vormt voor de inspanningen van Afrikaanse landen in de strijd tegen armoede.

De Afrikaanse landen pleitten voor een snelle hervatting van de gesprekken, maar dat is geen sinecure. De Amerikaanse presidentsverkiezingen komen eraan in het najaar en zowel WTO-baas Pascal Lamy als Mandelson erkenden dat er een bezinningsperiode nodig is. On the record geven de belangrijkste onderhandelaars de hoop op een multilaterale overeenkomst echter nog niet op.

Volgens ruwe schattingen is zowat 80 tot 90 procent van het politieke werk gedaan. Er zijn, over de diverse hoofdstukken van de Doha-ronde heen, al vele tientallen bladzijden tekst waarover geen discussie meer bestaat. WTO-directeur-generaal Pascal Lamy zal de onderhandelingsteksten van de afgelopen weken laten aanvullen met rapporten over wat de voorbije dagen is bereikt. Daarmee wil hij "de vooruitgang zoveel mogelijk verankeren". Sommige analisten vrezen echter dat landen opnieuw naar bilaterale handelsakkoorden zullen grijpen.

De Amerikaanse minister van Handel, Susan Schwab, grijpt terug naar een oud idee om het hele Doha-pakket op te delen in landbouw, industrie, diensten,... Die thematische benadering maakt de onderhandelingen veel minder complex. Haar Indiase collega Kamal Nath verwerpt het idee. "De Doha-onderhandelingen zijn geen buffet". Een Belgisch topdiplomaat geeft Schwab gelijk. Met 153 lidstaten onderhandelen over alle economische sectoren, is te complex geworden. Dik tien jaar geleden is de WTO opgericht als permanent onderhandelingsorgaan om de complexiteit van de traditionele rondes te vermijden. Volgens de diplomaat moet nu nagedacht worden over de toekomst van de WTO.(MP)

Bron: Belga/De Tijd

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek