VN-rapporteur pleit voor regulering van 'land grabbing'

"De rechten van arme boeren worden ernstig geschonden in de 'race to the bottom' die staten houden om investeringen in hun landbouwsector te versieren", zegt Olivier De Schutter, VN-rapporteur voor het recht op voedsel. Hij pleit voor VN-richtlijnen voor het fenomeen 'land grabbing' om te vermijden dat grondverkopen aan grote investeerders schadelijk zijn voor de lokale gemeenschap in ontwikkelingslanden.

Op 17 oktober bespreekt de VN in Rome het resultaat van zes jaar onderhandelen over landbeheer tussen regeringen, internationale organisaties en het maatschappelijke middenveld. De Schutter wil dat er een consensus komt over algemene richtlijnen omtrent 'land grabbing' zodat kleinschalige boeren, herders en vissersvolken niet van hun gronden verdreven worden door buitenlandse investeerders in landbouwgrond. Die richtlijnen gaan uit van een vrijwillige naleving, maar de VN-rapporteur dringt er wel op aan dat de rapportering over het toepassen ervan verplicht wordt.

De stijgende voedselprijzen hebben de interesse van investeerders en regeringen in landbouwgrond opnieuw gewekt. Uit een rapport van Oxfam blijkt dat ontwikkelingslanden de afgelopen tien jaar niet minder dan 227 miljoen hectare land (een gebied zo groot als Noord-West Europa) hebben verkocht of verpacht aan voornamelijk buitenlandse investeerders.

'Land grabbing' bedreigt volgens De Schutter de voedselzekerheid van honderden miljoenen mensen voor wie de toegang tot grond cruciaal is voor hun levensonderhoud. Hij vreest dat het probleem nog gecompliceerder wordt wanneer bevolkingsgroei en klimaatverandering voor toenemende spanningen zorgen in en tussen staten.