Vlaamse mest in Horrues was grondverbeteraar

De mest werd op 8 februari dit jaar ontdekt nadat de vrachtwagen, die het goedje vanuit Vlaanderen vervoerde, in de modder was komen vast te zitten.

De analyseresultaten worden deze week overgemaakt aan de procureur des konings van Bergen. Ze tonen aan dat niets wijst naar de aanwezigheid van zware metalen of koolwaterstoffen maar dat het gaat om organisch afval. Totnogtoe spreekt niets dus de verklaringen tegen van de Vlaamse transporteur volgens wie de mest die hij in Horrues zou storten, enkel grondverbeteraar bevatte. De stalen bevatten vogelmest, stro, kalk en kaliumcarbonaat.

Transporteur Cyriel S. uit Londerzeel, was er destijds formeel over dat zijn opdrachtgever, het Ieperse bedrijf Lavidor, zowel een Europese als een nationale vergunning had voor het importeren van de mest. Hij voerde naar eigen zeggen het transport uit op verzoek van een ondernemer in de streek die landbouwers zou bevoorraden. De Waalse minister van Milieu verduidelijkte dat Lavidor een vergunning gevraagd had aan de Waalse Dienst voor Afvalstoffen en aan zijn kabinet, en telkens een negatief antwoord gekregen had.

Arresten van 9 maart 1987 en van 9 juni 1994 verbieden het importeren en storten van mest in Wallonië, tenzij een afwijking wordt toegestaan door de bevoegde minister. Zo'n een toelating is sinds 1 januari 2001 echter niet meer verleend.

Eventueel zal het mestdossier verhuizen naar het parket van Doornik. Dat behandelt momenteel immers gelijkaardige zaken. Een beslissing daaromtrent is echter nog niet genomen.