VITO pleit voor strenger pesticidebeleid na onderzoek bij 200 kinderen

Een gezondheidsonderzoek naar de invloed van onze leefomgeving op de gezondheid van kinderen, maakt duidelijk dat een strenger beleid rond pesticiden een must is. Dat meldt VITO, de Vlaamse onafhankelijke onderzoeksorganisatie op het gebied van duurzame ontwikkeling. Belplant, de Belgische federatie van de industrie van plantenbescherming, verwelkomt de studie, maar betreurt de alarmistische toon waarmee de studie aangekondigd wordt. “De studie zelf is veel genuanceerder”, klinkt het.

13 september 2022  – Laatst bijgewerkt om 13 september 2022 20:41
Lees meer over:
huisdier kind hond gazon

Langlopende Europese studie

"Voor de tweede keer hebben 212 kinderen uit de gemeenten Dessel, Mol en Retie een bloed- en urinestaal laten onderzoeken in het kader van de '3xG-studie'", zegt Désirée De Poot van VITO. De studie, die in 2010 werd opgestart, heeft de 212 kinderen - die nu zeven jaar oud zijn - getest op de aanwezigheid van milieuvervuilende stoffen en gezondheidsmerkers. 

Uit de resultaten blijkt dat de kinderen in de betreffende gemeenten gemiddeld hogere waarden van pesticiden vertonen in vergelijking met andere Europese studies. Concreet gaat het om insecticiden die gebruikt worden in de maïs- en aardappelteelt, maar die ook heel wat toepassingen kennen voor huishoudelijk gebruik. Daarnaast werd ook glyfosaat aangetroffen, een onkruidverdelger die sinds 2018 verboden is voor privégebruik in Vlaanderen, maar die nog gebruikt wordt in de land- en tuinbouw. "Deze resultaten zijn een belangrijk signaal voor de overheid om verder werk te maken van een strenger beleid rond pesticiden", stelt VITO in een persbericht.

Ook voor arseen zien de onderzoekers opnieuw te hoge meetwaarden: 25 procent van de deelnemers overschrijdt een gezondheidskundige toetsingswaarde. Dat betekent dat gezondheidseffecten op lange termijn niet uit te sluiten zijn. “Voor de Kempen is deze problematiek niet nieuw en ze werd eerder gelinkt aan het gebruik van grondwater, onder andere in de moestuin of voor consumptie. Naast historische industriële vervuiling komt arseen echter ook van nature voor in de Kempense bodem”, klinkt het. VITO raadt daarom aan om putwater regelmatig te laten testen. 

Voor steeds meer milieuvervuilende stoffen zijn gezondheidskundige toetsingswaarden beschikbaar. “Maar we zien dat de kinderen in de studie voor de meeste stoffen onder de zogenaamde toetsingswaarden blijven”, aldus VITO.

Toch wijst de onderzoeksinstelling op een probleem voor pyrethroïde pesticiden. Dat is een insecticide dat niet alleen in de landbouw wordt gebruikt, maar ook in het huishouden. Bij 51 procent van de kinderen uit de regio werd een concentratie gemeten boven de toetsingswaarde. Aan de deelnemers van de studie werd aangeraden om de toekomstige blootstelling zoveel mogelijk te beperkten. Voor PFAS heeft dan weer 7 procent van de kinderen een te hoge blootstelling. Dit lijkt echter niet regiogebonden, maar eerder een algemeen probleem in Vlaanderen en Europa.

De studie is nog niet ten einde en wordt uitgevoerd door VITO, het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH) en de Universiteit Antwerpen, in opdracht van de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS). Het onderzoek wordt uitgevoerd als voorwaarde voor de berging van laag- en middelactief kortlevend afval in de Kempen.

Meer dan gewasbeschermingsmiddelen alleen

De vereniging van de industrie van plantenbescherming Belplant vindt dat de alarmistische conclusie die VITO naar voor schuift in het persbericht, niet in overeenstemming is met het beeld dat de studie zelf geeft. “Landbouw wordt hier in een slecht daglicht gesteld, maar in de studie gaat het meer dan om gewasbeschermingsmiddelen en biociden alleen. Het gaat ook over veterinaire en humane toepassingen”, benadrukt communicatieverantwoordelijke Sigrid Maebe.

bad haar wassen kind

Ze verwijst daarbij naar pyrethroïden. “Dat is een insecticide dat niet alleen in de landbouw wordt gebruikt, maar ook binnenshuis tegen insecten, vlooien en luizen”, zegt Maebe. “Kinderen worden in hun leven nogal eens met luizenshampoo behandeld. Dat is toch geen onbelangrijk gegeven aangezien zij de doelgroep van deze studie zijn.” Cruciale antwoorden ontbreken volgens Belplant: Wat is de bron van het voorkomen van dit product bij kinderen? Kan het verschil in blootstelling worden vastgelegd? Komt het van landbouw of van producten die de gezondheid van kinderen moeten verbeteren?

Daarnaast wijst de sectorfederatie ook op het onderscheid tussen twee drempels die in de studie gebruikt worden: een waarschuwingsgrens en een gezondheidskundige richtwaarde die 50 keer hoger ligt dan de waarschuwingsgrens. “Er zijn geen overschrijdingen van de gezondheidskundige waarde. Geen enkele deelnemer heeft een waarde boven een minder strenge toetsingswaarde die wellicht beter aanleunt bij de werkelijke toxiciteit van de blootstelling”, leest Maebe in de studie. “Soms zijn de resultaten zelfs zo laag, onder de detectielimiet, dat ze niet geïnterpreteerd kunnen worden. Zo staat er letterlijk in het rapport: beschrijvende statistieken konden niet worden berekend voor F-3-PBA omwille van een te laag aantal meetwaarden boven de kwantificatielimiet.”

Belplant benadrukt dat de sector alles in het werk stelt om het risico op blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen zo laag mogelijk te houden. Zo worden deze middelen grondig geëvalueerd voor zij op de markt worden gebracht en worden er passende gebruiksvoorwaarden opgelegd om de veiligheid van omwonenden en wandelaars te garanderen. Producten zijn alleen toegestaan als zij onder de toegestane gebruiksvoorwaarden geen gevaar voor de gezondheid opleveren”, klinkt het. “Als er bij het sproeien toch minieme sporen van producten op te sporen zijn, dan zal er met deze mogelijke blootstellingen worden rekening gehouden tijdens de vergunningsprocedure. Bovendien worden er aanzienlijke veiligheidsmarges gehanteerd.”

België is dan ook een voorbeeld voor goede praktijken en professioneel toezicht, zo stelt Belplant. Het verwijst daarbij onder meer naar de verplichte keuringen voor spuittoestellen, de verplichte opleiding die landbouwers moeten volgen om gewasbeschermingsmiddelen te mogen gebruiken (fytolicentie), het geïntegreerd aanpakken van ziekten en plagen via IPM, het ophalen van lege verpakkingen van bestrijdingsmiddelen via AgriRecover, de waarschuwingssystemen voor ziekten en plagen en de controles die worden uitgevoerd door het FAVV en de regionale diensten.

Mezensterfte te wijten aan honden- en kattenhaar?
Uitgelicht
Een studie van CLM Onderzoek en Advies in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) toont aan dat de koolmezensterfte in de stad waarschijnlijk niet...
13 november 2019 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek