Verdroging bedreigt Zeeschelde-natuur

nieuws
Overwoekerde populieren herinneren nog aan het akkerland dat Lippenbroek tot voor kort was. De polder langs de benedenloop van de Schelde wordt tweemaal per dag blootgesteld aan het wassende water. En gemiddeld eens in het jaar overvalt de rivier de polder volledig. In tweeënhalf jaar tijd werd hierdoor een waardevol stukje zoetwatergetijdenatuur gecreëerd. Maar drogere zomers en de verbreding van het Schipdonkkanaal zouden wel eens funest kunnen zijn voor de zoetwatergetijdegebieden die nu gecreëerd worden langs de Schelde.
17 oktober 2008  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:05
Drogere zomers als gevolg van de klimaatverandering en de verbreding van het Schipdonkkanaal zouden wel eens funest kunnen zijn voor waardevolle zoetwatergetijdegebieden die nu worden gecreëerd langs de Schelde.

Omgevallen populieren, nu overwoekerd door wilgen en riet, herinneren nog aan het akkerland dat Lippenbroek tot voor kort was. De polder van tien hectare langs de benedenloop van de Schelde wordt tweemaal per dag bij vloed via een sluis blootgesteld aan het wassende water. En gemiddeld eens in het jaar, tijdens stormvloed, overvalt de rivier de polder volledig. Het water stroomt dan over een kleine verlaging in de dijk naar binnen. Deze twee effecten hebben in tweeënhalf jaar tijd een waardevol stukje zoetwatergetijdenatuur gecreëerd met slikken, schorren en kreken, rijk aan vis en vogels.

Het piepkleine Lippenbroek is een pilot project dat illustreert dat natuurontwikkeling en beschermmaatregelen tegen hoogwater hand in hand kunnen gaan. De polder is een van de tientallen opvangbekkens die in het Sigmaplan van de Vlaamse overheid zijn opgenomen en bedoeld zijn om het gebied rond de Schelde bestand te maken tegen mogelijke toekomstige vloedgolven vanuit zee als gevolg van klimaatverandering. In noodgevallen lopen de bekkens tijdelijk vol waardoor het waterniveau in de rivier afvlakt.

Enkele tientallen kilometers stroomafwaarts bij de polders van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde werken bouwvakkers aan een veel groter sluizencomplex en een tweede dijk landinwaarts. Vanaf 2010 moet hier een vergelijkbaar gebied ontstaan, maar dan van liefst driehonderd hectare estuariene natuur. "In Europa zijn verder nergens zulke grote zoetwatergetijdegebieden", zegt bioloog Tom Maris van de Universiteit van Antwerpen die mede verantwoordelijk is voor het ontwerp van de natuurgebieden bij Lippenbroek en Kruibeke. "De te ontwikkelen natuurgebieden langs de Schelde zijn daarom zeer waardevol".

Maar de vraag is hoe lang deze zoetwatergetijdegebieden stand houden. De klimaatverandering, waar de bekkens ironisch genoeg hun bestaan aan te danken hebben, kan de natuur ook schaden. Tegen 2100 zouden de laagste rivierafvoeren in Vlaanderen 's zomers wel eens meer dan gehalveerd kunnen zijn doordat het minder regent en er extra water verdampt. Dit vertelde hoogleraar Patrick Willems van het Hydraulisch Laboratorium van de Katholieke Universiteit Leuven deze week tijdens het congres 'Water en Klimaatverandering' in Antwerpen. Als dat klimaatscenario uitkomt, betekent dat minder vers zoetwater voor het Scheldebekken.

"Dat zou betekenen dat het zoute water uit zee verder de rivier intrekt", aldus Maris. "Zoetwatergetijdegebieden veranderen dan deels in brakwatergetijdegebieden, zoals het verdronken land van Saeftinge. Ook dat is ecologisch gezien zeer waardevol, maar minder dan de zoetwatervariant omdat deze laatste zeldzamer is". Maar verzilting is niet het enige wat Maris zorgen baart. Minder verversing van het water in de rivier kan volgens hem ook leiden tot algenbloei en daardoor tot vissterfte.

"Er zit wel beweging in de Schelde door de getijdewerking, maar als er maar weinig nieuw zoetwater binnenstroomt is het grotendeels hetzelfde water dat telkens met eb en vloed heen en weer schuift". Nu al merkt Maris dat de waterkwaliteit af en toe tijdelijk achteruit gaat. Tijdens droge zomers wordt de Schelde bij Gent afgeknepen om er voor te zorgen dat er voldoende water stroomt in het kanaal Gent-Terneuzen. Het water uit de Bovenschelde en de Leie wordt dan gedurende enkele dagen alleen naar het kanaal geloodst.

"Het ecosysteem bleek telkens in staat om zich hiervan te herstellen, maar het remt wel de ontwikkeling van hoogwaardigere natuur. En dan wordt er nu tot overmaat van ramp ook nog eens gesproken over verbreding van het Schipdonkkanaal tussen Zeebrugge en Gent", zegt Maris verontwaardigd. "Ook dat kanaal zal een deel van het water opeisen. Hoe dit in de toekomst in combinatie met mogelijk langere periodes van droogtes zal uitpakken voor de zoetwatergetijdegebieden, is iets wat we goed in de gaten moeten houden".

Wim Dauwe, hoofd van de afdeling Zeeschelde van de overheidsinstantie Waterwegen en Zeekanaal, deelt Maris' zorgen niet. "Het aandeel zoetwater dat de Zeeschelde instroomt is nu toch al zo klein vergeleken met de hoeveelheid zeewater die bij vloed binnenstroomt, dat een verdere afname van het rivierdebiet voor de natuur weinig verschil zal uitmaken", zegt hij.

Zijn collega-onderzoeker Patrik Peeters van het Waterbouwkundig Laboratorium in Antwerpen, die ook meewerkt aan het Sigmaplan, vindt dat de biologen met een enigszins gekunstelde oefening bezig zijn. "Omwille van de zeldzaamheid willen ze een zoetwaterbiotoop. Maar zij hadden ons wel eerder mogen vertellen dat de zoetwaternatuur bij het minste geringste kapot kan gaan. Als we dat hadden geweten, hadden we misschien wel andere plannen gemaakt".

Dauwe knikt instemmend. "De natuur moet flexibel zijn en zich aan de wijzigende randvoorwaarden aanpassen", vult hij aan. "Verdroging is een aandachtspunt, maar wij gaan niet tuinieren om koste wat kost zoetwaternatuur te behouden". De kans dat de zoetwaterkraan voor de Zeeschelde vaker dicht moet tijdens extreme zomerse droogte als het Schipdonkkanaal verbreed wordt, lijkt groot. Gemiddeld leveren de Bovenschelde en de Leie 's zomers een kleine dertigduizend liter water per seconde. Daarvan moet minimaal dertienduizend liter naar het Kanaal Gent-Terneuzen. Als straks het Schipdonkkanaal verbreed is, vergt dat ook enkele duizenden liters.

"Dat kan allemaal wel zo zijn", zegt Dauwe, "maar de kwaliteit van het water dat wél de Zeeschelde instroomt, neemt jaarlijks toe doordat er extra waterzuiveringsinstallaties zijn gekomen in Vlaanderen". Maris is het daarmee eens. Elke maand doet hij onderzoek naar de kwaliteit van het water. De afgelopen tien jaar heeft hij die snel zien stijgen. "Het is nu zo goed, dat er zelfs weer vissen in zwemmen", zegt hij. "Maar mijn grootste angst is dat we die vissen op een dag dood zullen zien drijven als de kwaliteit tijdens een droge zomer te lang verslechtert".(KS)

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek