“Renure wellicht tegen 2026 inzetbaar als kunstmestvervanger”
ReportageHet Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) verwacht dat renure begin volgend jaar ingezet mag worden als kunstmestvervanger. De erkenning van renure als kunstmestvervanger zou een grote impuls kunnen betekenen voor de kringlooplandbouw in Vlaanderen. “Door wetgevende belemmeringen loopt de ontwikkeling van technieken voor nutriëntrecuperatie momenteel stroef”, klonk het maandag op een studiemiddag van het Vlaams nutriëntenplatform ‘Nutricycle Vlaanderen’.
Een honderdtal bezoekers was dinsdag afgekomen op een studiemiddag van ‘Nutricycle Vlaanderen’ in Drongen. Het nutriëntenplatform werd enkele jaren geleden door Vlaanderen opgericht om de transitie naar een circulaire economie, waarbij nutriënten uit reststromen van de landbouw en voedingsmiddelenindustrie terugvloeien in het systeem, te versnellen.
Nutriëntenrecuperatie uit mest is één van de speerpunten van ‘Nutricycle Vlaanderen’ dat onder voorzitterschap staat van Erik Meers, professor aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de UGent. "Mest kan je zien als probleemstroom of zelfs afval, maar eigenlijk is het een waardevolle grondstof, vol nutriënten zoals fosfor, stikstof en kalium, die nog bruikbaar zijn. Met verschillende technieken kun je deze stoffen recupereren waarna ze perfect inzetbaar zijn als meststof”, vertelt Meers.
De gewonnen nutriënten zijn volgens Meers een waardig alternatief voor kunstmest. Het gebruik ervan zou de klimaatimpact van de land- en tuinbouw kunnen versterken. “Kunstmest wordt gewonnen uit gas en heeft daardoor een grote CO2-voetafdruk”, vertelt Meers die er eveneens op wijst dat de geconcentreerde meststoffen uit dierlijk mest (renure) als een alternatieve inkomstenbron voor boeren kan dienen.
“Achterhaalde wetgeving”
Ondanks de voordelen blijft het potentieel van renure voorlopig onbenut. De belangrijkste reden hiervan is dat het product door de Europese Unie gezien wordt als dierlijke mest en niet als kunstmestvanger. Meers, die spreekt van “achterhaalde wetgeving”, lobbyt al jaren om renure weg te halen uit het statuut van ‘dierlijke mest’ en het te labelen onder dierlijke kunstmestvervangers. Hij vindt hier ook de Vlaamse overheid aan zijn zijde.
Vorig jaar werd op de vraag van Meers en andere experts ingegaan toen de Europese Commissie een voorstel lanceerde om bepaalde technieken van nutriëntenrecuperatie onder de noemer van kunstmestvervanger toe te staan. Het gaat dan onder andere om ammoniumzouten, die worden gewonnen uit bij het stripping-scrubbing van drijfmest in biovergisters of in luchtwassers, omgekeerde osmose en strufiet.

Melkveehouder slaat drie vliegen in één klap met pocketvergister
11 december 2024De procedure tot erkenning renure als kunstmestvervanger
Na het voorstel van de Europese Commissie is het al maanden stil over de status van renure. “Wij krijgen regelmatig vragen van boeren en mestverwerkers wanneer renure nu toegepast mag worden als kunstmestvervanger”, vertelt Justine Brouns, adviseur bij het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM), een instelling die de implementatie van duurzame mestbewerking en -verwerking in Vlaanderen stimuleert en ondersteunt.
Volgens VCM zou renure tegen 2026 toegepast kunnen worden in Vlaanderen. “Deze inschatting is gebaseerd op de verschillende stappen die het plan moet doorlopen en hoeveel tijd daar voor staat”, vertelt Brouns. Nadat de Europese Commissie het voorstel in april 2024 lanceerde, vond er tot 17 mei een openbare consultatieronde plaats. Deze input is verwerkt in een finaal voorstel dat moet worden voorgelegd aan de Europese nitraatcommissie die enkele malen per jaar bijeenkomt. “Onze inschatting is dat het in het eerste kwartaal op tafel komt”, aldus Brouns.
Na een stemming in de nitraatcommissie wordt het voorstel voorgelegd aan de verschillende Europese overheden. Brouns: “Het Vlaams parlement krijgt vervolgens drie maanden om al dan niet akkoord te gaan met het voorstel.” Na deze periode kan de Europese Commissie het voorstel formeel goedkeuren en publiceren waarna het vervolgens op Belgisch niveau in het mestdecreet moet worden geïmplementeerd.
Technologische innovatie geremd
Een doorbraak in het Europese renuredossier zou de ontwikkeling van nutriëntenrecuperatie en kringlooplandbouw in een stroomversnelling kunnen brengen. “Boeren, mestverwerkers en fabrikanten van nutriëntenrecuperatietechnieken staan te springen om met renure aan te slag te gaan, maar worden nu geremd door de wetgeving”, klonk het bij verschillende sprekers op de studiemiddag.
Eén van deze sprekers was Dennis Dewilde, medeoprichter van Detricon, een bedrijf dat ammoniakstrippers maakt en een installatie heeft staan bij melkveehouder Dries Maenhout in Poeke. “Momenteel staan we een beetje stil in onze ontwikkeling. Omdat renure niet erkend is als kunstmestvervanger, is er momenteel geen vraag naar onze techniek”, vertelt Dewilde. Het bedrijf heeft de focus inmiddels verlegd naar een techniek die focust op de het winnen van ammoniumhydroxide uit mest, een product voor de chemische industrie.
Ook landbouwers worden door Europese en Vlaamse wetgeving, die vaak achterloopt op technologische innovaties, gehinderd in hun circulaire ontwikkeling. Zo is eendenkroos, oftewel 'waterlinzen', enkele jaren geleden in beeld gekomen als alternatieve eiwitbron voor humane en dierlijke consumptie. Het gewas kan geteeld worden op gezuiverd effluent aangevuld met drijfmest. “De goedkoopste manier zou zijn als boeren in open vijvers kunnen kweken, maar dat is bij Vlaamse wet niet toegestaan omdat vijvers onder oppervlaktewater vallen en deze niet gevoed mogen worden met voedingsstoffen”, klinkt het bij Nutricycle Vlaanderen.
Ook voor de toepassing in menselijke consumptie was de Europese wetgeving lange tijd een sta-in-de-weg. Pas nadat het eiwitextract van eendenkroos in 2023 EU-goedkeuring kreeg als Novel Food, mag het product inmiddels (in verwerkte vorm) voor humane doeleinden vermarkt en geproduceerd worden.
Publieke acceptatie
Behalve de wetgeving speelt overigens ook de publieke acceptatie een remmende rol bij het uitrollen van duurzame landbouwproducten. Dat stelt ook Joeri Van Steenberghe die enkele jaren geleden een baan in de petrochemie inruilde voor de kleinschalige kweek van meelwormen. Meelwormen kunnen reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie volgens hem omzetten in hoogwaardige eiwitbronnen. “Doordat meelwormen geen onderdeel uitmaken van onze eetcultuur, is de introductie ervan in de voedingsmiddelenketen een werk van de lange adem”, zei hij tijdens zijn toespraak op studiemiddag van Nutricycle Vlaanderen’.
Nutricycle-pionier van Vlaanderen
Van Steenberghe en Dennis Dewilde (Detricon) waren twee van de acht sprekers uit de bedrijfspraktijk die hun circulaire technieken en landbouwpraktijken, gericht op nutriëntenrecylcing en verwaarding, pitchten op het event. Als afsluiting van de studiemiddag volgde een stemming onder de bezoekers over de meest aansprekende pionier op het gebied van Nutricycle. Het was Kris Heirbaut die met de eer ging lopen. De melkveehouder startte enkele jaren geleden met de kweek van algen waarbij hij reststromen van zijn pocketvergister en biomassa op zijn landbouwbedrijf inzet.
Heirbaut verwerkt de algen in zijn hoeve-ijsproducten die hij in de korte keten afzet. Recent heeft hij een merk ontwikkeld en hoopt hij op termijn ook de langere keten te bereiken. “Maar het vergt grote marketinginspanning om in de supermarktschappen te belanden en dat komt met een zeer grote investering”, noemt hij een belangrijke hindernis.
Totdat hij het grote publiek kan bereiken, blijft hij parallel inzetten op nieuwe circulaire concepten en producten voor de korte keten. Zo werkt de melkveehouder-algenkweker sinds kort samen met Padoo, dat niche paddenstoelensoorten kweekt. “Paddenstoelen worden op stro of hout gekweekt en hebben een beperkte ecologische voetafdruk. Ze zouden perfect op boerenbedrijven geteeld kunnen worden voor de boerderijverkoop.”