Plattelandsontwikkeling faalt in Afghanistan
nieuwsVoor de inval van de Sovjet-Unie eind jaren zeventig kende Afghanistan wel papaverteelt, maar in zeer geringe mate. De Afghaanse machtshebbers traden destijds hard op tegen opiumproducenten. Maar tijdens de bezetting van de Sovjet-Unie in de jaren negentig kregen de ronde papaverbollen weer alle ruimte. Voor de krijgsheren van het Afghaanse verzet was de verkoop van opium een lucratieve handel, waarmee ze hun milities konden financieren. De Taliban maakten er in 1998 echter hardhandig een einde aan, omdat het in strijd zou zijn met het geloof.
Tegen de eeuwwisseling groeide er bijna geen papaver meer in Afghanistan. Nu worden de boeren, in de gebieden waar de overheid afwezig is, juist door de Taliban en door criminelen gedwongen papaver te verbouwen. Met de opbrengsten van de opiumverkoop financieren de Taliban hun oorlog tegen de Afghaanse overheid en de aanwezige buitenlandse troepen. In onveilige provincies als Helmand, Uruzgan en Kandahar zijn bovendien steeds vaker 'narcoticafabriekjes' te vinden. In die werkplaatsen wordt de opium met behulp van chemicaliën uit het buitenland verwerkt tot heroïne, een activiteit die in het verleden vooral plaats had in landen als Pakistan en Iran.
Er worden amper initiatieven genomen om de boeren te bewegen hun landbouwgrond te gebruiken voor andere gewassen. "Ooit was Helmand de bakermat van de Afghaanse katoenteelt", zegt Javed van de Helping Afghan Farmers Organisation (HAFO). 'Dat is nog steeds een interessant product. Waarom doet de overheid daar bijvoorbeeld niets mee? Je moet niet denken dat de boeren papaver telen omdat ze gewetenloos zijn. Het is kwestie van overleven".
Ondanks de aanwezigheid van twee fondsen, het Counter Narcotics Trust Fund en het Good Performance Initiative, blijft het meeste geld op de plank liggen. Van de 100 miljoen dollar van het Good Performance Initiative is bijvoorbeeld slechts één procent gebruikt. Het ministerie van Drugsbestrijding is een van de instanties die bepalen of voorstellen van alternatieve landbouwprojecten geld krijgen. De trage bureaucratie en angst voor corruptie hebben tot gevolg dat er bijna niets gebeurt. En op lokaal niveau zijn er nauwelijks capabele bestuurders om een project te begeleiden. Bovendien ontbreekt het aan een coördinerend centraal orgaan van de Afghaanse overheid dat actief de wederopbouw op het platteland steunt.
Het ministerie van Drugsbestrijding ligt aan de Jalalabad Road in Kabul, een drukke stoffige hoofdweg met een geschiedenis van zelfmoordaanslagen. Aan de poort van het ministerie zitten militairen met kalasjnikovs in de brandende zon. Zulmay Afzali, de Engelssprekende zegsman van het ministerie, is in een zure bui. "De hele wereld denkt nu dat wij niets doen", zegt Afzali. "Maar het is niet de schuld van de Afghaanse regering, maar van de internationale maffia. Het wordt tijd dat het Westen onder ogen ziet dat Afghanistan meer hulp, geld en troepen nodig heeft", luidt het.
Dit jaar komt er weer een recordoogst in het land. Ruim 90 procent van de illegale opium in de wereld is nu afkomstig uit Afghanistan. De opium- en heroïne-export is naar schatting goed voor 3 miljard dollar op jaarbasis, meer dan het bruto nationaal product van Afghanistan.(KS)
Bron: NRC Handelsblad