"Onrendabele varkensbedrijven houden crisis in stand"
nieuwsIn het maandblad Varkensbedrijf stelt UGent-professor Guido Van Huylenbroeck dat nogal wat varkensbedrijven overgefinancierd zijn terwijl ze technisch onvoldoende presteren. "Hadden de banken dat niet gedaan, dan zouden die minder rendabele bedrijven er niet meer zijn, zouden ze niet meer bijdragen aan het overschot en zouden de moeilijkheden voor de beter presterende bedrijven een stuk kleiner zijn", aldus Van Huylenbroeck.
Het onafhankelijk maandblad Varkensbedrijf trok met de bevindingen van de eerste dialoogdag omtrent de varkenscrisis naar hoogleraar Landbouweconomie Guido Van Huylenbroeck. Hij had op de dialoogdag verklaard dat er bij een volwaardige marktwerking automatisch een sanering zou optreden van onrendabele bedrijven. Dat zou volgens hem een goede zaak zijn om de sector gezond te maken.
Dat klinkt als een koude sanering, maar volgens Van Huylenbroeck is het duidelijk dat we nu in een vicieuze cirkel zitten van bedrijven in moeilijkheden die steunmaatregelen vragen, overeind gehouden worden, blijven produceren en daardoor de normale marktwerking verstoren. "Zo zwengelt men eigenlijk de crisis aan en is het al te gemakkelijk om te zeggen dat de markt niet functioneert", aldus Van Huylenbroeck.
Hij meent dat de voortdurende inspanningen om ook de zwakkere bedrijven overeind te houden, finaal de betere bedrijven in gevaar kunnen brengen. "In de varkenssector durven de technisch-economische resultaten van bedrijven verschillen in een grootte-orde van één op vijf", zegt de professor. "In geen enkele andere niet-landbouwsector vind je zulke verschillen terug zodat het spanningsveld in die sectoren ook niet zo groot is."
De markt splitsen en specifiek voor de Belgische markt produceren, acht hij niet haalbaar. "Onze varkenshouderij is een zeer exportgerichte sector want 150 procent van de productie vindt afzet in het buitenland. Terugplooien op de Belgische markt betekent de productie met 150 procent afbouwen", meent Van Huylenbroeck, "wat een veel grotere sanering is dan enkel doorgaan met bedrijven die behoorlijke technische resultaten neerzetten." In een beter sociaal statuut voor stoppers, ziet hij een oplossing, omdat veel varkenshouders noodgedwongen voortdoen omdat zij als zelfstandigen aankijken tegen zware investeringen.
Van Huylenbroeck gelooft nog in de toekomst van onze varkenshouderij want "voor een sector met een zelfvoorzieningsgraad van 250 procent is er sowieso een toekomst". Met zo'n hoge productie blijft de sector immers overeind, ook al moet er afgebouwd worden. "Maar dan moet men wel meer marktgericht gaan denken", is de hoogleraar overtuigd. "Iedereen zegt dat het Belgisch varken van hoge kwaliteit is", aldus Van Huylenbroeck, "en dat klopt technisch gezien maar commercieel vertaalt het zich niet in meerwaarde."
"Eerder dan alle varkens op dezelfde markten trachten af te zetten, zouden bepaalde spelers zich kunnen richten op welgekozen afzetmarkten en hiervoor de keten organiseren", luidt het advies. Momenteel beschouwt hij het Belgische varken als een generiek varken dat men op eender welke markt afzet aan een de op die markt geldende prijs. Van Huylenbroeck vergelijkt met Iberische en Italiaanse ham en stelt vast dat men het Belgische varken niet verwerkt tot een speciaal product. "Het promotiebeleid moet aangepast zijn aan de markt, aan de kwaliteit die men levert en de niches die men opzoekt", voegt hij er aan toe.
Bron: Varkensbedrijf