OESO dringt aan op liberalisering biobrandstofmarkt

"De overheidssteun voor de productie van biobrandstoffen in de OESO-lidstaten kost veel, verlaagt nauwelijks de uitstoot van broeikasgassen, verbetert nauwelijks de gegarandeerde energiebevoorrading en heeft een sterk effect op de prijzen op de wereldmarkt voor gewassen". De experts van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) laten er geen twijfel over bestaan wat ze denken over biobrandstoffen.

De kritiek van de denktank van de westerse economische wereld weerspiegelt grotendeels opmerkingen die al eerder gemaakt werden. Er is geen absoluut veto, maar de diverse stelsels van subsidiëring worden in vraag gesteld. In 2006 gaven de zowat 30 OESO-lidstaten in totaal 11 miljard dollar uit aan subsidies voor de productie van biobrandstoffen. Zonder beleidsverandering evolueert dat bedrag naar 25 miljard dollar in 2015. Volgens de OESO zou de productie zonder die overheidssteun niet leefbaar zijn.

De winst in CO2-uitstoot is veel kleiner dan de kostprijs. Biobrandstoffen op basis van tarwe, suikerbieten en plantaardige oliën stoten 30 tot 60 procent minder CO2 uit dan vergelijkbaar gebruik van aardolie. Bij biobrandstof uit maïs is dat minder dan 30 procent. Enkel Braziliaanse bio-ethanol uit suikerriet stoot minstens 80 procent minder CO2 uit. Met het huidige beleid zal de CO2-uitstoot van de transportsector met maximaal 0,8 procent dalen tegen 2015.

Het effect op de voedselprijzen is volgens de OESO belangrijk, maar we mogen dat niet overdrijven. Bij ongewijzigd beleid kan de prijs van tarwe de komende 10 jaar met 5 procent stijgen, die van maïs met 7 procent en die plantaardige oliën met 19 procent. De OESO stelt voor om de overheidscenten te reserveren voor energiebesparing en de markt voor biobrandstoffen volledig te liberaliseren.(KS)

Meer informatie: Economic Assessment of Biofuel Support Policies