nieuws

"Nood aan meer steun voor jonge boeren in GLB"

nieuws
Jonge boeren hebben nood aan extra financiële ondersteuning, bovenop de directe inkomenssteun. Daarnaast moet de installatiesteun minder afhankelijk worden van de lidstaten. Die voorstellen presenteerde de Europese raad van jonge boeren (CEJA) aan het Europees Parlement en aan Europees Landbouwcommissaris Dacian Ciolos.
2 december 2010  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:13
Lees meer over:

Jonge boeren hebben nood aan extra financiële ondersteuning, bovenop de directe inkomenssteun. Daarnaast moet de installatiesteun voor startende boeren minder afhankelijk worden van de lidstaten en meer gedragen worden door de Europese Unie. Die voorstellen presenteerde de Europese raad van jonge boeren (CEJA) aan het Europees Parlement en aan Europees Landbouwcommissaris Dacian Ciolos.

Midden november presenteerde Ciolos zijn voorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2013. Daarin werd expliciet verwezen naar het belang van aandacht voor jonge boeren in de ontwikkeling van het platteland.

Momenteel is slechts zeven procent van de land- en tuinbouwers in de 27 lidstaten jonger dan 35 jaar. In sommige lidstaten ligt dat percentage zelfs lager. Eén derde van de landbouwers in de EU is ouder dan 65 jaar en zal in de komende jaren op pensioen gaan. Hierdoor dreigen onder meer de eigen voedselvoorziening en de leefbaarheid van het platteland in het gedrang te komen.

“Daarom hebben we nood aan sterke Europese beleidsmaatregelen die prioriteit geven aan jonge boeren”, stelt Joris Baecke, voorzitter van CEJA. Meer concreet wil CEJA dat jonge boeren en starters in de eerste pijler van het GLB beroep kunnen doen op een extra financiële ondersteuning, bovenop de directe inkomenssteun.

Daarenboven vragen ze om installatiesteun voor starters in de tweede pijler minder afhankelijk te maken van de lidstaten. Momenteel wordt die steun voor de helft gefinancierd met Europees geld en voor de andere helft met nationaal geld. In lidstaten waar starters geen installatiesteun krijgen, komen jonge boeren ook niet in aanmerking voor de Europese aanvulling. “Hierdoor is er sprake van oneerlijke concurrentie tussen Europese boeren”, stelt CEJA.

In plaats van een 50-50 regeling, stelt de jongerenorganisatie daarom een regeling voor waarbij Europa 80 procent steun betaalt en de lidstaten 20 procent. “Op die manier willen we lidstaten stimuleren om prioriteit te geven aan de verjonging van de landbouw”, legt Baecke uit. Daarbij vragen ze ook dat jonge boeren preferentieel toegang krijgen tot investeringsfondsen die opgericht zijn in het kader van plattelandsontwikkeling.

Tenslotte stelt CEJA voor om steun voor jonge boeren te koppelen aan innovatie, om een uitwisselingsprogramma tussen jonge boeren op te richten zodat het delen van kennis gestimuleerd wordt, en een systeem van kennisbonnen op te zetten, waarmee jonge boeren advies kunnen inwinnen over bijvoorbeeld diversiteit in het landbouwbedrijf.

Meer info: Lees hier de voorstellen van CEJA en lees op maandag 6 december de geVILT met CEJA-voorzitter Joris Baecke

Bron: Agrarisch Dagblad

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek