"Nog veel onwetendheid over groene energie"

nieuws
Nog maar 1,46 procent van onze energievoorziening is hernieuwbaar, waarmee ons land het derde slechtst presterende land in de Europese Unie is. Vorig jaar kwam 81 procent van de Vlaamse groene stroom uit biomassa. Momenteel komt de groenestroomproductie uit alle vormen van biomassa overeen met een hoeveelheid die goed is voor ongeveer 200.000 gezinnen. Volgens prognoses van het VITO is er tegen 2020 nog een groeipotentieel tot één miljoen gezinnen.
16 maart 2007  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:59
Nog maar 1,46 procent van onze energievoorziening is hernieuwbaar, waarmee ons land het derde slechtst presterende land in de Europese Unie is. Tegen 2020 zou echter tussen 9 en 21 procent van de elektriciteit uit hernieuwbare bronnen kunnen komen.

Bij elektriciteitsproductie met wind komt geen spat CO2-uitstoot kijken. Toch is nog maar een fractie van het potentieel in ons land vandaag benut, zegt experte Christa Schaut van de Organisatie Duurzame Energie Vlaanderen (ODE). In Vlaanderen maakte windenergie vorig jaar 16 procent uit van alle groene stroom. De 111 Vlaamse windturbines voorzagen ruim 66.000 gezinnen of meer dan 150.000 personen van groene stroom. Tegen 2010 zouden dat 250.000 gezinnen moeten zijn. Het vermogen van de Vlaamse windturbines zou tegen 2030 echter tien keer hoger kunnen liggen dan nu.

En als de langverwachte turbines op zee er komen, zal dat potentieel nog veel hoger liggen. De 162 geplande windmolens op zee zouden 860.000 gezinnen van stroom kunnen voorzien. Over het huidige kleine aandeel van windenergie zegt Schaut: "Er is, vooral in Vlaanderen, nog te weinig over geweten en er leven nog veel mythes, zoals het idee dat windturbines veel vogels zouden doden. Dat is jammer, want we hebben de ruimte, de knowhow en vooral ook voldoende wind".

De zon, ook een propere bron, stond vorig jaar in voor 0,09 procent van de geproduceerde groene stroom in Vlaanderen. Maar in zonne-energie zit het meeste groeipotentieel. Dat zegt specialist Jo Neyens van ODE. "We hebben ongeveer 18 vierkante meter per inwoner beschikbaar aan ideale oppervlakte voor zonnepanelen. Als je dat benut zou tot ruim een derde van het Belgische jaarverbruik met zonnepanelen geproduceerd kunnen worden. In tegenstelling tot wat velen nog denken, is er ook voldoende zon hier. De panelen werken immers op elke vorm van licht".

Twee aspecten vormen nog een hinderpaal voor de massale uitbouw van zonne-energie. Ten eerste is er de hoge kostprijs. Ten tweede wordt er, om de wisselende zonnestroom in het elektriciteitsnet in te passen, nog gezocht naar goede manieren om het net aan te passen en zonne-energie efficiënt op te slaan, zodat je een gelijkmatige stroomvoorziening hebt. Dankzij recente forse subsidies en de prijsdaling van de installaties trekt de 'zonnebusiness' al sterk aan. Neyens: "In 2005 was het totale vermogen goed voor 2.000 kilowatt, vorig jaar is dat gestegen naar 3.600 kW".

Vergisting, verbranding of vergassing van organische stoffen levert momenteel het meest groene stroom op. Die processen zijn CO2-neutraal: de CO2 die vrijkomt bij de verwerking is gelijk aan de hoeveelheid CO2 die de planten tijdens hun groei opnemen. Vorig jaar kwam 81 procent van de Vlaamse groene stroom uit biomassa. Meer dan de helft daarvan is afkomstig van houtchips en -stof, olijfpulp en koffiedik of slib dat in steenkoolcentrales een deel van de steenkool vervangt. Zo wordt dan behalve de 'grijze' stroom van steenkool ook een deel groene stroom opgewekt.

Omdat het aantal steenkoolcentrales beperkt is, zit in deze toepassing niet zoveel groei meer. Wel in de lift zitten de vergistingcentrales, waar organisch-biologisch materiaal, onder meer van voedingsafval, mest of energieteelten wordt vergist tot biogas waarmee elektriciteit kan worden opgewekt. Zo kunnen bedrijven tegelijk een pak afval reduceren én deels in hun eigen elektriciteit voorzien. Tenminste, indien er geen wijkcomités dwarsliggen.

Momenteel komt de groenestroomproductie uit alle vormen van biomassa overeen met een hoeveelheid die goed is voor ongeveer 200.000 gezinnen. Volgens prognoses van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) is er tegen 2020 nog een groeipotentieel tot één miljoen gezinnen, maar dan zal er zeker ook koolzaad en hout moeten worden aangevoerd. "En er zijn twee problemen", zegt Jan Kretzschmar, onderzoeksdirecteur van VITO. "De prijzen zullen stijgen, want overal stijgt de vraag. Bovendien hebben wij niet veel beschikbare oppervlakte over en blijft er landbouwgrond voor voedsel nodig".(KS)

Lees ook: Interview: Marc Moons (Innovatiesteunpunt): "Energieboer heeft rechtszeker kader nodig"

Bron: De Morgen

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek