"Natuurliefhebbers ruziën al veel te lang met boeren"
nieuwsDe Goldman Prize lauwert elk jaar zes mensen, een op elke continent, voor hun uitzonderlijke verdienste rond natuurbehoud. Schops kreeg de prijs omdat hij de traditionele ideeën rond natuurbescherming doorbrak. Bovendien kon hij de Vlaamse overheid ervan overtuigen dat de natuur, de troef van Limburg, ook economische welvaart op gang kon brengen. De gedachtegang inspireert ook de Europese Commissie. Daar wil men het 'Model Schops' als voorbeeld gebruiken om andere parken op te richten in Europa.
Hoe voelt het om als enige Europeaan de 'groene Nobelprijs' te krijgen? Ignace Schops: Door die erkenning heb ik nog meer zin gekregen om mijn verantwoordelijkheid te nemen. Ik vind mijn werk heel bijzonder, maar ik wist niet dat het ook voor de wereld iets kon betekenen. Ik ben een believer: ik geloof heel sterk dat natuurbehoud en economische ontwikkeling elkaar niet tegenwerken. We leven in een van de rijkste en dichtstbevolkte regio's ter wereld. Natuur is hier iets schaars. Toch moeten wij, rijke Vlamingen, een voorbeeld geven aan de wereld. Je kan ontwikkelingslanden toch niet vragen om het regenwoud te beschermen, als we onze eigen stukjes natuur blijven versnipperen?
Het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen voorspelt dat we de helft van onze biologische diversiteit zullen verliezen tegen 2050. Door een doorgedreven urbanisatie verloopt het aftakelingsproces in Vlaanderen nog sneller dan elders. De voorbije decennia zijn hier elke dag vijftien voetbalvelden open ruimte omgezet in bebouwing. Het gemiddelde natuurreservaat in Vlaanderen meet 39 hectare, dat is ver beneden het Europese gemiddelde.
Voor natuurbehoud is veel geld nodig. Waar hebt u de negentig miljoen euro voor Nationaal Park Hoge Kempen gevonden? Meer dan twee derde hebben we zelf verzameld: in de privésector, bij de gemeenten, de provincie, de Europese overheid, allerlei organisaties en het Agentschap voor Natuur en Bos. Op Vlaams niveau hebben we 28 miljoen euro losgekregen. Dat geld was nog over van de reconversie van de mijnsites. We hebben de overheid kunnen overtuigen om dat geld te investeren in de Limburgse natuur, waardoor het toerisme weer op gang zou komen.
Uw argumenten waren dus vooral van economische aard? Ik ben een natuurbeschermer in hart en nieren. Maar tegen een minister moet je niet over de bedreigde boomkikker beginnen. Tegen hem zeg ik dat natuurbehoud economische ontwikkeling op gang brengt. De horeca, de toeristische sector en de lokale middenstand plukken nu de vruchten van het Nationaal Park. Er zijn ook vierhonderd banen gecreëerd. Voor Vlaanderen denk ik dat de toekomst van de natuurbescherming in de bedrijfswereld ligt.
Omdat bedrijven zo hun imago kunnen oppoetsen? Nee, ik ben tegen het groenwassen van geld. Maar als een bedrijf goede bedoelingen heeft en zijn verantwoordelijkheid wil opnemen, waarom niet? We moeten van dat hokjesdenken af. Niet alleen de overheid en de gewone man moeten voor de natuur opkomen. We werken op overheidsvlak nog met financieringsmethodes van net na de Tweede Wereldoorlog. Alle aandacht gaat naar economische opbouw, en dat is fout.
Het Milieubeleidsplan 2004-2007 plande 50.000 hectare natuurgebied, maar werd verlengd naar 2010 omdat we nog niet aan 40.000 hectare geraakten. We kunnen het tij alleen keren als de verschillende sectoren samenwerken. Werkgelegenheid en industrie zijn absoluut belangrijk, maar ze sluiten natuurbehoud niet uit. In het volgende ruimtelijk structuurplan moet een 'pact voor de open ruimte' opgenomen worden. De open ruimte die er nog is, moet bewaard blijven. En met open ruimte bedoel ik ook landbouwgrond. Natuurliefhebbers maken al veel te lang ruzie met de landbouwers. We moeten elkaar maar eens de hand reiken. Boeren moeten hagen op hun akkers aanplanten. En in natuurgebieden kunnen best duurzame landbouwgronden liggen.(KS)
Bron: De Standaard