Na 1 maand is 99 pct van geteste runderen BVD-vrij

Nu het bestrijdingsprogramma voor boviene virale diarree (BVD) iets meer dan een maand van kracht is, heeft al een groot deel van de Belgische runderen een geldig BVD-statuut verworven. Van de 171.429 runderen met een geldig BVD-dierstatuut is bijna 53 procent ‘IPI-vrij door onderzoek’ en 46 procent ‘IPI-vrij door afstamming’, wat betekent dat de dieren vrij zijn van BVD. De landbouwsector hoopt met het BVD-bestrijdingsprogramma de ziekte die een belangrijke economische en sanitaire impact heeft op veebedrijven, uit te roeien.
16 februari 2015  – Laatste update 4 april 2020 15:19

Nu het bestrijdingsprogramma voor boviene virale diarree (BVD) iets meer dan een maand van kracht is, heeft al een groot deel van de Belgische runderen een geldig BVD-statuut verworven. Van de 171.429 runderen met een geldig BVD-dierstatuut is bijna 53 procent ‘IPI-vrij door onderzoek’ en 46 procent ‘IPI-vrij door afstamming’, wat betekent dat de dieren vrij zijn van BVD. De landbouwsector hoopt met het BVD-bestrijdingsprogramma de ziekte die een belangrijke economische en sanitaire impact heeft op veebedrijven, uit te roeien.

Boviene virale diarree is een virale ziekte bij runderen die niet overdraagbaar is op de mens, maar die de dieren ziek maakt, de immuniteit van de rundveestapel doet dalen, meer risico op secundaire infecties veroorzaakt en het gebruik van antibiotica op de getroffen bedrijven doet stijgen. Omwille van de impact en aangezien de ziekte ook bestreden wordt in onze buurlanden, hadden de landbouworganisaties de wens geuit om in België te starten met een verplichte bestrijding van dit virus.

Sinds 1 januari 2015 is het daarom verplicht om pasgeboren kalveren te bemonsteren met het oog op een BVD-onderzoek. Op basis van dat onderzoek krijgen de kalveren een ‘IPI statuut’. Kalveren waarbij het virus niet werd vastgesteld, krijgen een ‘IPI-vrij statuut door onderzoek’ (immunotolerant, persistent geïnfecteerd). Moederdieren van die kalveren krijgen een ‘IPI-vrij’ statuut door afstamming’. Kalveren die wel drager zijn van het virus worden met een IPI-statuut gelabeld. Hun moederdieren krijgen het ‘IPI-verdacht’ statuut.

Van alle onderzochte kalveren in België kregen 90.529 stuks (53%) het ‘IPI-vrij statuut door onderzoek’. 79.477 moederdieren (46%) kregen het statuut ‘IPI-vrij door afstamming’. Bij ruim 870 kalveren werd BVD vastgesteld en zij kregen dus een ‘IPI statuut’. De moederdieren van deze BVD-kalveren kregen het ‘IPI-verdacht’ statuut. Eind januari werden er in Vlaanderen 114 ‘IPI-verdachte’ moederdieren getest via bloedafname door de bedrijfsdierenarts. Zeven ‘IPI-verdachte’ moederdieren testten positief en kregen vervolgens net als hun IPI-kalf een ‘IPI statuut’.

Van de in totaal 114 ‘IPI-verdachte’ moederdieren waren er 76 IPI-kalveren die op 31 januari volgens de Sanitelgegevens niet meer in leven waren. Hiervan waren er 58 met een euthanasieverklaring en 18 zonder euthanasieverklaring. “Voorlopig kunnen we besluiten dat ongeveer 67 procent van de IPI-kalveren waarvan het ‘IPI-verdachte’ moederdier reeds werd getest, in de Saniteldatabank effectief afgemeld staat en via Rendac werd opgehaald”, legt DGZ uit.

Volgens experts kan BVD over een periode van vijf tot zes jaar uitgeroeid worden wanneer BVD-dragers consequent worden afgevoerd. Voor kalveren betekent dat euthanaseren, voor wat oudere dieren is het slachthuis een financieel aantrekkelijker alternatief. Deze dieren verhandelen, is uit den boze. En ze aanhouden op het rundveebedrijf is al even onzinnig want zo blijft er een voortdurend risico op verspreiding van de ziekte. Bovendien loont het niet om voeder en andere zorgen te besteden aan een kalf zonder (gezonde) toekomst.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek