Meer landbouwers zetten schouders onder waterkwaliteit

Bij de meeste Vlaamse landbouwers was het enthousiasme oorspronkelijk niet groot om via zogenaamde 'waterkwaliteitsgroepen' werk te maken van minder nitraatverontreiniging. In oktober vorig jaar volgde nog een 'wake-up-call' van Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche. Sinds november 2012 gaat het de goede richting uit, zo blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Jurgen Vanlerberghe (sp.a) opvroeg bij minister Schauvliege.

De Vlaamse mestbalans is in evenwicht, maar de waterkwaliteit moet nog beter. Zowel de Vlaamse overheid, minister van Leefmilieu Joke Schauvliege op kop, als de landbouw- en milieuorganisaties vroegen de land- en tuinbouwers om actief mee te werken aan de noodzakelijke verbetering van de waterkwaliteit. Dat kunnen zij doen door zich te engageren in waterkwaliteitsgroepen, waar deskundigen van de praktijkcentra met hen op zoek gaan naar de lokale knelpunten en hen ondersteunen bij het terugdringen van nitraatverliezen naar oppervlakte- en grondwater.

Niet bij alle rode MAP-meetpunten werd een waterkwaliteitsgroep opgericht. Waar de geringe waterkwaliteit zich focust op één of een beperkt aantal percelen of bedrijven wordt het probleem eerst individueel aangepakt alvorens alle grondgebruikers in het afstroomgebied samen te roepen. Niets doen, is voor de landbouwsector geen optie want dan doemt het spookbeeld op van een mestactieplan dat nog strenger is dan het huidige MAP4. Uit cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Jurgen Vanlerberghe opvroeg bij minister van Leefmilieu Joke Schauvliege blijkt gelukkig dat de populariteit van de waterkwaliteitsgroepen in stijgende lijn zit.

"Sinds november 2012 namen reeds 1.028 landbouwers deel aan 155 waterkwaliteitsgroepen. Het kan nog steeds beter aangezien er 5.375 landbouwers werden uitgenodigd om deel te nemen aan een waterkwaliteitsgroep, maar het aantal participanten zit in sterk stijgende lijn. Daarnaast is het zo dat onder de 1.028 deelnemers 742 West-Vlaamse landbouwers zijn, wat positief is gezien dit de provincie is met de meest acute problemen", analyseert Vanlerberghe de cijfers. Gemiddeld kwam een waterkwaliteitsgroep één à twee keer samen. In de loop van februari en maart vinden nog eens 35 tot 40 bijeenkomsten plaats.

Het sp.a-parlementslid noemt goed werkende waterkwaliteitsgroepen "een absolute noodzaak", zowel voor de landbouwers van vandaag als voor die van morgen: "Volgens de EU mogen er maar 16 procent overschrijdingen, dus meetpunten waar er meer dan 50 milligram nitraat per liter in het water zit, zijn. Vandaag zitten we aan 28 procent slechte meetpunten, waarvan de helft in West-Vlaanderen. Iedereen die weet dat de norm in 2018 wordt verstrengd naar vijf procent, zag dat er iets moest gebeuren. Aan de slag dus, voor de waterkwaliteit en om de toekomstige landbouwers niet op te zadelen met loodzware maatregelen. De cijfers tonen aan dat we stappen in de goede richting zetten."