Limburgse landbouw kreeg voorbije jaren klappen

De werkgelegenheid in de Limburgse landbouwsector is in de periode 2000-2003 gedaald met 15 procent. Ook het aantal landbouwbedrijven daalde in die periode met bijna 17 procent. Opvallend is ook dat de veestapel en zeker het pluimvee op drie jaar tijd kromp met ruim 60 procent. Een en ander blijkt uit de resultaten van de analyse van de Limburgse land - en tuinbouwsector die donderdag door gedeputeerde van landbouw Marc Vandeput (CD&V) bekendgemaakt werden.

In de periode 2000-2003 daalde de totale werkgelegenheid van 9.777 tot 8.601 personen. Dat komt overeen met een daling van 15 procent. Van de 8.601 tewerkgestelden personen waren er in 2003 4.980 in de landbouw actief. In deze groep waren er slechts 962 personen of 19,3 procent niet in familiaal verband werkzaam. Het landbouwinkomen daalde ten opzichte van 2000 met 12,9 procent. Het gemiddeld inkomen van loontrekkenden bleef nagenoeg gelijk in de periode 2000-2003.

Ook de toegevoegde waarde van de landbouw daalde van 3 tot 1,8 procent in de periode 1995-2002. In 2002 vertegenwoordigde die toegevoegde waarde 269 miljoen euro in de provincie Limburg. Wat de Limburgse veestapel betreft, valt vooral de sterke procentuele daling van het globale aantal pluimvee op, zo zegt Vandeput. Daar werd een daling van maar liefst 61,1 procent genoteerd. "Deze fenomenale daling moet in relatie gebracht worden met de vogelpest die in de maand april 2003 in ons land uitbrak en vooral zijn sporen naliet in de provincies Limburg en Antwerpen, aldus nog Vandeput.

Ook het aantal landbouwbedrijven nam in de periode 2000-2003 gevoelig af met 16,9 procent. Hoewel het totaal aantal landbouwbedrijven jaar na jaar afneemt , steeg de gemiddelde bedrijfsgrootte van 16 hectare in 2000 tot 19 hectare in 2003, zo blijkt voorts. In vergelijking met 2000 is de totale beteelde oppervlakte gedaald met 337 hectare of 0,4 procent. Er werd in de periode 2000-2003 enkel een toename vastgesteld in de teelt van groenten in open lucht (+1 procent) en bij de nijverheidsgewassen (+826 hectare). Zowel de oppervlakte van de weiden en de graslanden als die van de fruitteelt daalden respectievelijk met 1.000 en 506 hectare.