"Landbouwsubsidies zijn obsceen"
nieuwsMartin Wolf werkte in een vroeger leven voor de Wereldbank in Kenia, Zambia en India. "Ik kon met eigen ogen vaststellen hoe schadelijk een dirigistische, op zichzelf gerichte economische politiek is", stelt hij. Daar tegenover staan de principes van de internationale economische integratie. "Het grootste obstakel voor een globale economische vooruitgang is het falen. Niet het falen van de markt, maar van de politiek en de overheden. Dit geldt zowel in de rijke als in de arme landen", stelt Wolf.
Wolf stelt vast dat tussen 1960 en 1990 geen enkel land dat zich afsloot van de wereldeconomie, opgeklommen is in de globale rangschikking van de levensstandaard. De globalisering heeft nog andere voordelen met zich meegebracht. "De enorme economische vooruitgang van de ontwikkelingslanden werd succesvol geïntegreerd in de wereldeconomie. De verdere verspreiding van de democratie was bovendien indrukwekkend. En dit vooral dank zij de globalisering."
Een kritiek deelt Wolf wel met de antiglobalisten: de hypocrisie van de rijke landen. De Wereldbank berekende dat de gemiddelde handelstarieven voor de arme landen - deze waar het gemiddeld inkomen per persoon lager ligt dan 2 dollar per dag - gemiddeld 14 procent bedragen tegenover 6 procent voor de rijkere landen.
De arme landen worden voorts benadeeld door tal van andere handelsverstorende mechanismen, zoals de preferentiële handelsovereenkomsten, het opleggen van bepaalde productstandaarden, antidumpingmaatregelen, enzovoort. Bijvoorbeeld in de landbouw hebben de ontwikkelingslanden een comparatief voordeel tegenover de rijke landen, maar desondanks slagen ze er niet in hun aandeel in de wereldexport van landbouwgoederen te verhogen.
"Wat deze landen tegenhoudt, zijn de ontzagwekkende hoge subsidies vanwege de rijke landen," stelt Wolf. "In 2003 betaalde de overheid in de Europese Unie een subsidie van 913 dollar per Europese koe en 8 dollar aan ontwikkelingshulp per Afrikaan. De Japanners zijn nog genereuzer, maar wel enkel voor hun koeien: 2.700 dollar per koe tegenover 1,47 dollar per Afrikaan. De VS doen niet onder: zij spendeerden 10,7 miljoen dollar per dag aan katoensubsidies tegenover 3,1 miljoen per dag aan alle ontwikkelingshulp voor sub-Sahara Afrika. Dit is obsceen", besluit Wolf.
Bron: De Tijd
Bron: De Tijd