"Kleinschaliger landbouw botst op veel vooroordelen"
nieuwsDe Belg Olivier De Schutter zoekt in opdracht van de VN al drie jaar naar uitwegen uit de voedselcrisis. Op 8 maart presenteert de speciaal rapporteur voor het recht op voedsel zijn eindrapport aan de VN-Raad voor de Rechten van de Mens in Genève. “Wanneer de FAO de voedselproductie tegen 2050 wil zien toenemen, dan moet in de derde wereld vooral een kleinschalige landbouw beter worden beschermd”, aldus De Schutter.
Het VN-mandaat van de professor internationale mensenrechten (UCL) valt samen met een voedselcrisis die in ontwikkelingslanden dramatische proporties aanneemt door de almaar stijgende voedselprijzen. Toch beschouwt De Schutter zijn eindrapport als een rapport van de hoop. “Ik schrik er niet voor terug om regeringen op hun verantwoordelijkheid te wijzen, maar tegelijk zijn er heel wat voorbeelden in Afrika die aantonen dat een totaal andere aanpak van de landbouw kan slagen.”
“De hoge voedselprijzen en de impact daarvan in de derde wereld doet iedereen beseffen dat honger bestrijden door massaal voedsel te dumpen geen zin heeft”, zegt de VN-rapporteur. “Voedselhulp heeft gefaald, zwaar investeren in de heropbouw van de landbouw in de derde wereld is vandaag de prioriteit”, meent De Schutter. De snelle opeenvolging van voedselcrisissen heeft er volgens hem ook voor gezorgd dat de partners inzake internationaal voedselbeleid hun acties meer op elkaar afstemmen. “Bovendien hebben overheden meer oor naar alternatieven die mensenrechtenorganisaties, ngo's en landbouwcoöperaties naar voor schuiven”, zegt De Schutter.
Toch is hij pessimistisch omtrent het tempo waarop de veranderingen zich voltrekken. Die gebeuren niet met dezelfde snelheid als waarmee klimaatschokken de derde wereld treffen. De Schutter noemt de teelt van biobrandstofgewassen en de toenemende afhankelijkheid van olie en gas problematische beleidskeuzes. “Het ontbreekt politici wereldwijd aan politieke moed en aan geloof om te kiezen voor een totaal nieuwe landbouwaanpak”, concludeert de VN-rapporteur.
Het arme Zuiden blijft zich volgens hem blindstaren op de resultaten van een grootschalige en industriële landbouw in Europa en de VS sinds 1900. “Ze blijven ervan overtuigd dat ze dit voorbeeld in hun land moeten imiteren”, zegt De Schutter, “en dat ondanks het feit dat het tot nog toe geen oplossing heeft gebracht voor het hongerprobleem in het Zuiden.” In plaats daarvan wil hij een kleinschalige en meer ecologische landbouw stimuleren. En teelten aanmoedigen die de landen in het arme Zuiden veel minder afhankelijk maken van voedselinvoer.
Hij botst echter op vooroordelen tegenover een meer kleinschalige landbouw. Hoe kleiner, hoe minder efficiënt, luidt het. “Dat klopt als je enkel rekening houdt met de arbeidsproductiviteit, maar vergelijken we opbrengst per vierkante meter dan zorgt kleinschalige landbouw voor een veel grotere opbrengst dan grootschalige landbouw”, weet De Schutter. Wie pleit voor een meer organische en ecologische landbouw moet volgens hem opboksen tegen zeer machtige lobbygroepen die bijvoorbeeld geen baat hebben bij het vervangen van kunstmeststoffen.
Hij vraagt dat iedereen zou beseffen dat de Afrikaanse boer nooit zal kunnen concurreren met een Franse landbouwer die op grote schaal graangewassen verbouwt. “Handelaars die landbouwproducten opkopen voor grote afzetmarkten, vragen grote volumes van gelijke kwaliteit. Het leidt overal ter wereld tot grootschalige productie en monocultuur”, stelt De Schutter vast. Internationale handel penaliseert volgens hem de ontwikkelingslanden zodat “die er best aan doen om hun landbouwsysteem veel beter te gaan beschermen”.
Bron: De Standaard