Is het nog nuttig dat gemeentebesturen schattingscommissies samenroepen?
nieuwsEr heerst veel onduidelijkheid of er nog schattingscommissies samengeroepen moeten worden om buitengewone schade vast te stellen bij land- en tuinbouwers. Dat meldt Vlaams parlementslid Jurgen Callaerts (N-VA) in de landbouwcommissie van het Vlaams parlement. “De gemeentes krijgen tegenovergestelde signalen vanuit de Vlaamse overheid of men de commissies al dan niet moet bijeenroepen. En als ze worden samengeroepen, sturen de Vlaamse en federale bevoegde instanties hun kat.”
Wanneer land- en tuinbouwers getroffen worden door extreme weersomstandigheden en buitengewoon veel schade hebben, kunnen ze een beroep doen op de gemeente om een officiële vaststelling en schatting van de schade te doen. Wanneer de schattingscommissie is langs geweest, ontvangt de landbouwer in kwestie dan een officieel document waarmee hij of zij de schade kan aantonen bij verschillende instanties. De samenstelling van de schattingscommissie is vastgelegd in een federale richtlijn die stelt dat er vijf mensen deel uitmaken van de commissie: de burgemeester of een schepen aangeduid door de burgemeester, twee landbouwers, een ambtenaar van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en een federale ambtenaar van het ministerie van Financiën.
De keuze om een schattingscommissie bijeen te roepen, ligt bij de gemeente. Echter heerst er verwarring over het nut van de schattingscommissies. Enerzijds komen de ambtenaren niet meer af op de uitnodigingen om deel uit te maken van de commissie, en anderzijds zou het officiële document zijn belang verloren hebben. Op vraag van Callaerts schiep Vlaams minister voor Landbouw Jo Brouns (cd&v) duidelijkheid hieromtrent in de parlementaire commissie Landbouw. “Vroeger was het document onder meer nodig om de schade aan te tonen bij aanvragen aan het Vlaams Rampenfonds, premies van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij of bij VLIF-dossiers rond het uitstel van betaling”, aldus Callaerts. “Maar het belang op vandaag is niet zo duidelijk meer. Zelfs vanuit de Vlaamse overheid krijgen de lokale besturen twee verschillende antwoorden of het nog nuttig is om de schattingscommissies bijeen te roepen.”
“In de regelgeving van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij is er geen rol meer voor de schattingscommissies”, stelt Brouns duidelijk. “Ook heeft het document geen belang meer in de afhandeling van eventuele terugvorderingen, uitstel van betalingen of wat dan ook in kader van het VLIF. Dit geldt ook voor andere Vlaamse regelgeving, zoals de subsidieregelgeving rond de brede weersverzekering.” Ook voor het Rampenfonds is het geen noodzakelijkheid meer. Een landbouwer kan ook een private deskundige aanstellen om de schade op te meten.
"Bruikbaar instrument"
Op Vlaams niveau is de noodzakelijkheid van het document en bijgevolg de schattingscommissies weggevallen. Op federaal niveau is het nut er wel nog. “Sommige landbouwers werken met een landbouwforfait bij hun belastingen waarbij een algemene forfait per hectare vastgesteld wordt per soort teelt, per provincie. Wanneer blijkt dat de opbrengsten op het einde van de rit disproportioneel minder zijn, door bijvoorbeeld extreme weersomstandigheden, moet dit aangetoond worden door een schattingscommissie. Zo kunnen de getroffen boeren een korting krijgen op de forfait”, legt Vlaams parlementslid Bart Dochy (cd&v) uit. Maar ook op Vlaams niveau hebben de schadecommissies nog nut, benadrukt Dochy verder. “Het is geen verplichting meer om een aanvraag te doen bij het Rampenfonds, maar het is wel een bruikbaar instrument omdat de commissie toegankelijker is voor een landbouwer dan een private deskundige”, aldus Dochy.
Naast duidelijkheid in de interne communicatie naar de lokale besturen toe over de schattingscommissies, vragen Callaerts en Dochy ook aan minister Brouns om samen te zitten met zijn federale collega om duidelijkheid te scheppen over de samenstelling. “Moet de samenstelling in de richtlijn niet aangepast worden als men toch geen ambtenaren meer uitstuurt?”, klinkt het. “En kan de deskundigheid dan erkend worden van zij die wel nog in de commissie zetelen zodat de rechtsgeldigheid niet in vraag gesteld kan worden?"
Brouns laat alvast weten dat hij het issue op de interfederale agenda zal plaatsen.
