Inzet inspecteurs Dierenwelzijn in slachthuizen roept veel vragen op

Verschillende leden van de Commissie Dierenwelzijn reageren scherp op de uitrol van het extra controlesysteem in slachthuizen van minister Ben Weyts (N-VA). Het systeem toont een gebrek aan performantie en slagkracht en er wordt te weinig overleg gepleegd met de betrokken partijen.

28 oktober 2020  – Laatst bijgewerkt om 28 oktober 2020 18:17
Lees meer over:

Vorig jaar kondigde Dierenwelzijnsminister Ben Weyts de komst aan van mobiele controleteams, of ‘vliegende brigades’, waarbij Vlaamse dierenartsen met opdracht (DMO’s) verrassingsinspecties op dierenwelzijn zullen uitvoeren in de 70 Vlaamse slachthuizen. Daarvoor investeert Weyts 3 miljoen euro per jaar.

Door de coronacrisis hadden de plannen heel wat vertraging opgelopen. Maar deze maand gaan de eerste dierenartsen van start. Het gaat om zelfstandige dierenartsen die allemaal slachthuizen toegewezen hebben gekregen. In tegenstelling tot de FAVV-dierenartsen met opdracht, die ook sanitaire controles uitvoeren, moeten de Vlaamse DMO’s zich enkel concentreren op dierenwelzijn en blijven zij maximaal 3 uur ter plaatste in een slachthuis. 

“Op basis van de resultaten van de controles kunnen wij een beter beeld te krijgen van de toestand in de verschillende slachthuizen en de mogelijke aandachtspunten”, aldus Weyts. “Daarna kunnen we ofwel het aantal uren in bepaalde slachthuizen verhogen of slachthuizen opnemen in een controleprogramma van vliegende brigades.”

Overleg is noodzakelijk om tot een goede handhaving en een toekomstgericht controlesysteem te komen

Gwenny De Vroe - Open Vld

Gebrek aan overleg

Volgens Weyts zijn er verschillende overlegmomenten geweest met de slachthuissector en de dierenartsensyndicaten. Toch zijn heel wat dierenartsen ontevreden, maakt Gwenny De Vroe (Open Vld) op uit haar contacten. “Ik hoor klachten over een amateuristische aanpak, over de opleiding, over de duurzaamheid van het project, en over het contract.”

Ook de slachthuizen weten volgens haar niet goed waar ze aan toe zijn. “Ze worden, naar ik verneem, ook niet gelijk behandeld. Het ene slachthuis krijgt heel veel controles, het andere niet. Ik pleit voor een gelijkheid in behandeling.”

Volgens De Vroe zou er ook totaal geen overleg zijn met het FAVV. “Naar verluidt is er helemaal geen duidelijkheid over de verhouding tussen de Vlaamse DMO’s en de dierenartsen van het FAVV. Overleg is noodzakelijk om tot een goede handhaving en een toekomstgericht controlesysteem te komen.”

Dat beaamt ook Tinne Rombouts (CD&V). “De rol van de DMO’s in het controlesysteem was vroeger sterker en efficiënter op het terrein. Daarom wil ik oproepen om in overleg te gaan met het FAVV en de slachthuissector. Vergeet niet dat de slachthuissector zelf aangeeft dat het huidige systeem net voor minder controle zal zorgen en een minder sluitend controlesysteem is dan dat uit het verleden.” 

Bart Dochy (CD&V) merkt op dat er nood is aan een hogere kwaliteit in het overleg. “In een rapport van FEBEV, de Federatie van het Belgisch Vlees, over deze problematiek lees ik dat het gebrek aan daadkracht voortvloeit uit een gebrekkige analyse van de gevolgen van de regionalisering voor de controles langs Vlaamse zijde. Van de relatie tussen het FAVV, de DMO’s en de Vlaamse inspectie mogen we geen kakofonie maken, maar moeten we duidelijkheid scheppen.”

We willen efficiënte controles, maar geen Mexicaans leger met allemaal officieren maar geen controleurs op het veld

Bart Dochy - CD&V

Nood aan performantie

Dochy wijst ook op het belang van efficiënte controles, maar vindt het systeem op vandaag veel te omslachtig. Er is namelijk een FAVV-dierenarts, een animal welfare officer, een Vlaamse dierenarts en een inspectiedienst Welzijn. “We willen efficiënte controles, maar geen Mexicaans leger, met allemaal officieren maar geen controleurs op het veld”, stelt hij. “Bovendien moet alles afgestemd worden op de behoeftes van de slachthuizen. Het heeft geen zin aan overacting te doen. In kleinere slachthuizen zal de controle ongetwijfeld anders moeten zijn dan in grote. Vandaar dat het systeem met vliegende brigades veel efficiënter zou zijn dan mensen statisch voor drie uur aanwezig te laten zijn in een slachthuis.”

In zijn antwoord verwijst minister Weyts dat het controlesysteem nog maar pas van start is gegaan. “Er zijn veel bezorgdheden, maar ik moet erkennen dat het in coronatijden absoluut geen makkie is om zo’n omvattend controlesysteem op poten te zetten. En inderdaad, bij grotere slachthuizen zullen we misschien meer moeten controleren dan bij andere kleinere. Het is net de bedoeling dat we ook heel specifiek ingrijpen op plaatsen waar de risico’s groter zijn. In het systeem zijn vliegende brigades opgenomen die onaangekondigd controleren. We zullen al doende leren, maar de basis is gelegd en we kunnen dus van start gaan.”


De volledige discussie in de Commissie Dierenwelzijn van het Vlaams parlement kan je raadplegen via deze link.

FEBEV: Extra controles in slachthuizen zijn ‘window dressing’
Uitgelicht
Een lacune in de wetgeving zorgt ervoor dat de slachthuissector zeer kwetsbaar blijft voor inbreuken op vlak van dierenwelzijn. Dat zegt de Federatie van het Belgisch Vlees (F...
13 oktober 2020 Lees meer

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek