nieuws

Hoe samenwerking tussen landbouwers stimuleren?

nieuws
De land- en tuinbouwsector werd de voorbije jaren geconfronteerd met voortdurende veranderingen. Dit vraagt om evoluties in de primaire productie en in de afzet. Het Departement Landbouw en Visserij bespreekt daarom in twee rapporten verschillende interessante maatregelen om samenwerking te stimuleren.
19 mei 2011  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:15

De land- en tuinbouwsector werd de voorbije jaren geconfronteerd met voortdurende veranderingen. Dit vraagt om evoluties in de primaire productie en in de afzet van land- en tuinbouwproducten, maar ze overschrijden vaak de schaal van het individuele bedrijf. Het Departement Landbouw en Visserij bespreekt daarom in twee rapporten verschillende interessante maatregelen om samenwerking te stimuleren.

Samenwerking kan in veel gevallen een interessante oplossing zijn, maar naast voordelen - zoals een daling van de kosten, een verbeterde onderhandelingspositie, de realisatie van nieuwe mogelijkheden en/of het gezamenlijk vermarkten van producten - kan samenwerking ook problemen en knelpunten met zich meebrengen. Samenwerking vraagt namelijk een aanzienlijke investering van de partners, zowel in termen van tijd, middelen als menselijk kapitaal. Steun door de overheid kan dan nodig zijn om de opstart en het verdere functioneren te vergemakkelijken.

De Afdeling Monitoring en Studie (AMS) van het Departement Landbouw en Visserij werkte recent twee rapporten af die nagaan hoe samenwerking in de land- en tuinbouw gestimuleerd kan worden. Deel één gaat, op basis van buitenlandse ervaringen, na wat de mogelijkheden en knelpunten zijn voor samenwerking. Het tweede deel bestudeert de mogelijkheden om samenwerkingsverbanden te ondersteunen vanuit het Europese plattelandsbeleid.

De analyse van de buitenlandse initiatieven toont aan dat het gezamenlijk vermarkten van producten een vaak gekozen activiteit is. Hierbij komt in veel gevallen productdifferentiatie kijken (exclusiviteit). Daarnaast zijn er samenwerkingsverbanden die inspelen op het vergaren en verspreiden van kennis en informatie of het bieden van begeleiding. Kostenbesparing zal vaak een reden zijn om een samenwerkingsverband te starten, maar wordt niet vaak expliciet genoemd als activiteit of doelstelling.

De knelpunten en problemen waar samenwerkingsverbanden mee geconfronteerd worden, hebben zowel betrekking op de interne organisatie en het functioneren van het samenwerkingsverband als op de omgeving waarin het samenwerkingsverband opereert. Uit de analyse van de buitenlandse initiatieven blijkt dat het beleid en het institutionele kader op het vlak van de omgeving vaak onvoldoende afgestemd zijn op (kleine) samenwerkingsverbanden.

De overheid heeft vaak een ondersteunende rol bij samenwerking, maar die steun kan verschillende vormen aannemen. Zo is er nood aan een stimulerend beleidskader dat gericht is op het ondernemerschap van de bedrijfsleider. Het zijn de geïnteresseerde land- en tuinbouwers die het initiatief moeten nemen om een samenwerkingsverband op te starten, terwijl de overheid goede randvoorwaarden moet creëren. Steun, zowel financieel als niet-financieel, blijkt namelijk erg belangrijk te zijn voor samenwerkingsverbanden. Het belang van de steun verschilt in functie van de fase waarin het samenwerkingsverband zich bevindt, met een piek bij de start.

Binnen het Europees plattelandsbeleid zijn er verschillende steunmaatregelen die gebruikt kunnen worden om bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden te ondersteunen. Het tweede rapport van AMS bestudeert hoe tien landen en regio’s die maatregelen gebruiken en implementeren. Door het uniforme kader kan ook de link gelegd worden naar de mogelijkheden in de Vlaamse situatie.

De analyse toont aan dat Vlaanderen al over een aantal instrumenten beschikt om samenwerkingsverbanden te ondersteunen, maar dat er zeker nog mogelijkheden zijn om het instrumentarium in Vlaanderen verder uit te breiden. Zo worden bepaalde maatregelen niet opengesteld voor samenwerkingsverbanden, terwijl dat in andere landen of regio’s wel het geval is.

Een tweede vaststelling is dat bepaalde maatregelen die interessant zijn in het kader van samenwerking, niet geactiveerd werden in Vlaanderen. Het gaat bijvoorbeeld om de maatregel die samenwerking stimuleert bij de realisatie van innovaties. Aangezien er momenteel weinig gelijkaardige instrumenten bestaan in Vlaanderen, vindt AMS dat een interessant denkspoor.

Ten slotte stellen onderzoekers Anne Vuylsteke en Eline De Regt vast dat er ook buiten het Europees plattelandsbeleid instrumenten bestaan om samenwerking te stimuleren. In Vlaanderen gaat het bijvoorbeeld om de startsteun aan groepen en de investeringssteun aan coöperaties en machineringen. Een ander voorbeeld is de Zwitserse steun bij de uitvoering van een voorstudie. Op die manier wil de overheid groepen stimuleren om hun projectopzet beter te definiëren, zodat latere problemen vermeden worden.

Op basis van de bevindingen van beide rapporten besluiten Vuylsteke en De Regt dat er verschillende interessante maatregelen bestaan om samenwerking te stimuleren, zowel in als naast het Europees plattelandsbeleid.

Meer info: Stimuleren van samenwerking in de land- en tuinbouw deel 1 & deel 2

Beeld: Innovatiesteunpunt

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek