“Gras onderzaaien in maïs krijgt meer interesse maar nauwelijks toegepast”

Gras onderzaaien in maïs krijgt steeds meer interesse. Dat concludeerde B3W, de Vlaamse begeleidingsdienst voor een Betere Bodem- en Waterkwaliteit, naar aanleiding van een demo op de Werktuigendagen eind september waarbij gras ondergezaaid was bij maïs. Ondanks deze toenemende interesse blijft de klassieke zaai van een groenbemester na de oogst van mais veruit dominant.

10 november 2021  – Laatst bijgewerkt om 10 november 2021 22:17
Lees meer over:

Eind september had B3W op de Werktuigdagen in Oudenaarde een demoveld aangelegd waarbij de resultaten van verschillende zaaitijdstippen en grassoorten werden getoond. Het feit dat men kort voor oogsten eens fysiek de verschillende mogelijkheden van deze techniek kon zien, trok volgens B3W veel aandacht. “Uit de gesprekken met de vele bezoekers aan het demoveld kwam naar voor dat er interesse was in de techniek”, klinkt het.

Op de demovelden waren verschillende technieken toegepast. Zo was er de techniek van samenzaai van mais en rietzwenkgras en onderzaai waarbij het gras rond het vijfde en tiende bladstadium was ingezaaid. Uit de gesprekken met landbouwers merkte B3W op dat landbouwers ervoor ropen staan om met de combinatieteelt aan het werk te gaan. Vooral de mogelijkheid om zo te voldoen aan de vanggewassenplicht en het verlagen van het nitraatresidu waren naast het aanbrengen van organische stof de redenen om de techniek te willen toepassen. 

Mais_Gras_Onderzaai

Barrières voor gelijk- of onderzaai

Een aantal barrières weerhoudt boeren er echter van om af te stappen van het klassieke systeem waarbij een groenbemester na de maisoogst wordt ingezaaid. Zo werd het ontbreken van de juiste mechanisatie en de nood aan begeleiding naar voren  geschoven als argumenten.  Ook een duidelijker wetgevend kader rond vanggewassen werd vernoemd. Op het terrein is er onzekerheid over wanneer het ondergezaaide gras effectief in aanmerking komt als vanggewas.

Deze onzekerheid is er volgens Gert Van de Ven, onderzoekscoördinator bij Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV), dan ook de reden van dat 95 tot 99 procent van de Vlaamse landbouwers kiest voor de klassieke manier van groenbemesting. “Daarbij zijn de risico’s op mindere maisoogst het kleinst”, stelt hij.

LCV en zijn partners voerde de voorbije zeven jaar onderzoek uit naar vanggewassen bij mais. Zo werden er proeven uitgevoerd met samenzaai, onderzaai op 4-5-blad stadium en op 8-10-bladstadium. Uit deze proeven kwam naar voren dat samenzaai goed is voor het nitraatresidu, maar dat dit kan leiden tot productieverlies tot 30 procent.

99 procent van de maïsoogst is binnen

Bij onderzaai in het 8-10-bladstadium is er geen opbrengstverlies van mais, maar komt het gras door bijvoorbeeld droogte niet tot ontwikkeling en moet er in het najaar alsnog ingezaaid worden. Bij een onderzaai in het 8-10 bladstadium is het effect op het nitraatresidu kleiner dan bij samenzaai. “Wij hebben uit de onderzoeken de conclusie getrokken dat de balans maisopbrengst-groenbemester het beste is bij onderzaai in het 4-5-bladstadium”, aldus Van de Ven.

Hij benadrukt dat het van geval tot geval afhangt. “Ieder zaaitijdstip heeft zijn aandachtpunten naar zaaitechniek, onkruidbestrijding en grassenkeuze toe. Wordt hier onvoldoende aandacht aan besteed, daalt de slaagkans van de onderzaai.

Volgens de ruwvoederspecialist is  99 tot 100 procent van de maisoogst inmiddels binnen. Eerder liet LCV aan VILT weten dat de oogst van mais sterk achterliep tegenover de voorbije jaren. “Vorig jaar was de oogst in de eerste week van oktober al binnen, een maand eerder dan dit jaar”, stelt Van de Ven. Door de vertraging van de teelt, hadden landbouwers dit jaar uitstel gekregen om hun vanggewas in te zaaien. Ligt de deadline normaal op 15 oktober, dit jaar was dat 1 november.

Bij nazaai wordt er veelvuldig gebruik gemaakt van rogge.

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek